bijlage nr. 628 -2- Moot; Krachtens artikel 23, leden 1 en 2 van de nijverheidsonderwijswet worden de leraren der gemeentelijke nijverheidsscholen benoemd door de gemeente raad uit een voordracht van benoembaren, welke is opgemaakt door burge meester en wethouders, nadat de directeur, wiens advies wordt overgelegd, is gehoord. De voordracht behoeft de goedkeuring van de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen. In gevallen van spoedeisende aard kan, met afwijking van het bepaalde in vorige zinsnede, een leraar door burgemeester en wethouders worden be noemd voor de duur van ten hoogste drie maanden, de inspecteur en de di recteur gehoord. Voorts is in artikel 8, lid 1, van de verordening, regelende de samenstel ling en de werkkring der commissie van toezicht op de gemeentelijke nijver heidsscholen (gemeenteblad no. 391bepaald, dat de commissie van het nij verheidsonderwijs de raad en burgemeester en wethouders van bericht en ad vies dient omtrent alles vrat met het nijverheidsonderwijs in verband staat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 1486