gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 5 der agenda
Bijlagen 1964
no. 63
7 februari 1964
OSS/1851
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
verlenen van subsidie aan het Iledisch Consultatie
bureau voor Alcoholisme te Breda.
Sedert 1953 is te Breda gevestigd, het medisch consultatiebureau voor alco
holisme, met als werkgebied het arrondissement Breda. In 1956 verkreeg het
bureau de erkenning als reclasseringsinstelling en daarmee werd de mogelijk
heid geopend tot het verkrijgen van rijkssubsidie. Het aantal in behandeling
zijnde patiënten bedroeg in 1963 568.
Het medisch consultatiebureau tracht hen, die door drankmisbruik in moeilijk
heden dreigen te komen of zijn gekomen, advies te verstrekken en zonodig
medisch te behandelen. Het bureau treedt ook op als reclasseringsinstelling
in die gevallen, waar alcohol een rol speelt in het gepleegde delict.
Bij Uw besluit dd. 15 februari 1956 werd aan het medisch consultatiebureau
voor alcoholisme te Breda over de jaren 1956 tot en met 1958 een startsub
sidie toegekend voor de uitbouw van het bureau. Tegelijk werd gesteld, dat
het subsidie voor volgende jaren opnieuw zou kunnen worden bezien, waarbij
werd gedacht aan een subsidie in het nadelig saldo naar rato van het aan
tal Bredase patiënten bij het bureau in behandeling, indien de exploitatie
resultaten hiertoe aanleiding zouden geven.
De ministeries van justitie en sociale zaken en volksgezondheid zien de
subsidiëring van de onderhavige bureaus - die zoals bovenvermeld ook
reclasseringsinstellingen zijn - primair als rijkstaak, Overeenkomstig
de sedert 1960 van kracht zijnde "rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-
medische consultatiebureaus voor alcoholisme", bedraagt het subsidie van
de centrale overheid 100,j in de kosten van honoraria en salarissen van
de personeelsleden, wat neerkomt op 75/=> van de totale exploitatiekosten.
Deze regeling stelt o.m. ook bepalingen over de personeelsformatie en de
inrichting en werkzaamheden van het bureau. Gevolg van het belangrijke
rijkssubsidie is, dat de bijdrage vanwege de provincie en eventueel van
de gems ente een aanvullend karakter heef t
De provincie verleent het bureau te Breda een subsidie, dat ingaande 1963
is vastgesteld op 10c,o van het rijkssubsidie.
Nu de subsidiëring van rijk en provincie definitief geregeld zijn en gebleken
is, dat desondanks de rekening van het bureau een nadelig saldo vertoont
indien van gemeentewege geen aanvullende bijdrage wordt verstrekt, achten
wij gemeentesubsidie verantwoord.
De bestrijding immers van het alcoholisme en het aandeel hierin van een
goed functionerend bureau - temeer als dit ter plaatse is gevestigd - moet