gemeente Breda Bijlagen 1964
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 13 der agenda
no. 71
4 februari 1964
OSS/1852
Voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
hoging van de raming 1964 van het subsidie ten
behoeve van het werk voor de huishoudelijke- en
gezinsvoorlichting.
In ons voorstel d.d. 15 mei 1963 (bijlagen 1963, no. 179) betreffende de
subsidiëring van het werk der huishoudelijke- en gezinsvoorlichting over
1962 en 1963 konden wij Uw college niet mededelen met ingang van welke
datum (1 september 1962 of 1 januari 1963) de nationale federatie en de
plaatselijke stichting voor huishoudelijke- en gezinsvoorlichting gesub
sidieerd zouden worden overeenkomstig de bepalingen van "de rijkssubsidie-
en rijksbijdrageregeling huishoudelijke- en gezinsvoorlichting 1962"Deze
datum was immers afhankelijk van het koninklijk besluit, waarbij zou worden
uitgesproken, dat de behoefte aan het cursuswerk van de huishoudelijke-
voorlichting als onderdeel van het leerplan der huishoudschool niet meer
in voldoende mate bestaat, welk besluit toen nog niet tot stand was ge
komen
Thans kunnen wij te Uwer informatie berichten dat bedoelde datum bereids
op 1 januari 1963 is vastgesteld zodat ingaande 1963 door rijk en gemeente
bovengenoemde subsidie-regeling volledig kan worden toegepast. In ons voor
stel van 10 mei 1962 (bijlagen 1962, no. 232) hebben wij het systeem van
deze regeling nader toegelicht.
Thans worden Uw college de begrotingen 1964 van de nationale federatie
en van de plaatselijke stichting voorgelegd.
De begroting van de nationale federatie betreft uitsluitend de salaris
kosten van het met goedkeuring van de minister en ons college benoemde
personeel met standplaats Breda. Deze salarissen zijn ingepast in de door
het rijk vastgestelde salarisschalen. De salarismaatregelen 1964 zijn
uiteraard in deze begroting niet verdisconteerd. Daarvoor zal een bedrag
van 6.000,- nodig zijn. Bovendien is na het samenstellen van deze be
groting mej. Hoppenbrouwers vervangen door mej. Timmer, een volledig be
voegde kracht, wier salaris 3-700,- hoger ligt.
Met inbegrip van deze 2 correcties bedraagt het eindcijfer van deze be
groting afgerond 55.600,-. Het subsidie dient op hetzelfde bedrag te
worden vastgesteld. Van het rijk wordt hierin een bijdrage van 60/v ont
vangen zodat voor rekening van de gemeente blijft 22.240,-.
De begroting 1964 van de plaatselijke stichting is, evenals die voor
1963, samengesteld zonder dat ervaringscijfers voorhanden xfaren. Mede
daarom wijkt zij weinig af van de begroting 1963. Het enige verschilpunt
betreft de post: inventaris-kosten, die 940,- hoger is geraamd. Toen
het huidige stichtingsbestuur het werk overnam bleek dat de inventaris
il