"Van de zijde van de gemeente kan met een afzwakken van het coöptatie- stelsel akkoord gaan, doch daarbij moet als uitgangspunt worden genomen; a. een rooster van aftreding voor de bestuursleden: b. (her)benoeming van de bestuursleden door b.en w. of de raad". bij kunnen verklaren dat op basis van een aldus geformuleerd uitgangspunt het gemeentebestuur bereid is handhaving van de particuliere stichting te aanvaarden en genoegen te nemen met aanpassing van de bestaande statuten. Wij mogen U verzoeken de conclusies op de aangeduide wijze aan te vullen en hiervan met de hierboven gegeven bereidverklaring kennis te geven aan het bestuur van de muziekschool". Daags na de rondetafelconferentie ten provinciehuize, toen boven weergegeven conclusies nog niet van de griffie waren ontvangen, is een bespreking belegd tussen een lid van ons college en een lid van het schoolbestuur om de in s-Hertogenbosch overeengekomen uitgangspunten tot enigszins nadere uit werking te brengen. Het bleek hierbij al spoedig dat men over de benoeming van het bestuur door de raad controversieel tegenover elkaar stond. Op 17 juli werd Uw raad tijdens een geheime vergadering door ons college inge licht over de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de muziekschool, met name inzake het rondetafelgesprek van 4 juli 1963 in 's-Hertogenbosch en de daaropvolgende bespreking van 5 juli. Uw raad is de vraag voorgelegd of hij ons college kon steunen in ons standpunt vast te houden aan een rooster van aftreding voor het bestuur en de benoeming van de nieuwe leden door de raad, waarbij de eis van omzetting in een gemeentelijke stichting of zuiver gemeen telijke school wordt losgelaten, terwijl de mogelijkheid wordt opengehouden het personeel onder het burgerlijk pensioenfonds te brengen. In grote meerder heid heeft Uw raad dit standpunt onderschreven. Ons college was \an oordeel dat het, gezien het teleurstellende resultaat van het gesprek op 5 juli 1963 raadzaam was een gesprek te beleggen met het gehele bestuur van de muziekschool, in plaats van met een commissie uit dat bestuur. Wij verwachtten dat daardoor eerder tot besluitvorming kon worden gekomen. Het schoolbestuur bleef echter de mening toegedaan, dat het gesprek slechts met een commissie uit dat bestuur kon plaats hebben. Een bespreking met bedoelde commissie vond plaats op 2 augustus 1963. Het bestuur is hierbij meegedeeld dat de raad het college gemachtigd had overleg te voeren met als uitgangspunten: 1de bereidheid aan de zijde van de gemeente om de eis van een zuiver gemeen telijke stichting te laten vallen; 2. de invoering van een rooster van aftreden voor het bestuur; 3. benoeming van de bestuursleden door de raad. Tijdens dit gesprek werd op deze basis nog geen overeenstemming bereikt, doch de aanwezige bestuursleden zegden toe na een bestuursvergadering hun standpunt spoedig schriftelijk kenbaar te maken. Het betreffende bericht hield in, dat het bestuur "gelet op het verloop van zaken en het verslag van onze commissie van de bespreking op 2 dezer" had besloten een beroep te doen op de commissaris der Koningin. Het schrijven was vergezeld van door het bestuur opgemaakte notulen van het gesprek van 2 augustus. Het spijt ons te moeten vermelde dat tijdens de bespreking van 2 augustus 1963 bij vergissing gewag is gemaakt van een rapport over de Bredase muziekschool van de rijksinspecteur voor het muziekonderwijs. Van deze vergissing hebben wij in het verdere beraad een verklaring gegeven. Nog tijdens de loop van de besprekingen meende het bestuur dit incident in de openbaarheid te moeten brengen en zo een sfeer van wantrouwen tegen de argumentatie van het gemeente bestuur te moeten doen groeien. De betreffende vermelding was voor het be stuur aanleiding de commissaris van de Koningin te berichten dat het van verdere besprekingen met ons college wenste af te zien, Ha bemiddeling van de commissaris van de Koningin kwamen partijen onder zijn leiding opnieuw tezamen voor een rondetafelconferentie. Door de commissaris werd als gespreksbasis een ontwerp van enkele essentiële statuten-artikelen voorgelegd. In een geheime vergadering van 13 november 1963 is Uw raad het nieuwe compromis-voorstel uit eengezet. Aangezien het voorstel verder ging dan het door U in de geheime vergadering van 17 juli 1963 verleende onderhandelingsmandaat, hebben wij het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 185