-9- noodzakelijk geoordeeld Uw raad, voordat de besprekingen zouden plaatsvinden, in de gelegenheid te stellen zich er over uit te spreken, of voor U het com promis als gespreksbasis aanvaardbaar was. De woordvoerders van de grootste fracties meenden, dat het compromis iets te ver ging, maar waren met de over grote meerderheid van Uw raad bereid het als gespreksbasis te aanvaarden. Het bestuur van de muziekschool verklaarde zich per brief van 4 november 1963, gericht aan de commissaris der Koningin, eveneens bereid de door hem voorge legde grondgedachte als uitgangspunt te aanvaarden voor de tweede rondetafel conferentie. Het bestuur deed daarbij de suggestie het stichtingsbestuur te be perken tot vijf leden, waarvan drie steeds zichzelf aanvullen en twee worden benoemd door het gemeentebestuur. De tweede rondetafelconferentie heeft plaats gevonden op 19 november 1963. Per brief van 20 november 1963 heeft de commissaris der Koningin ons een schrijven doen toekomen, waaruit wij het volgende citeren: "Overeenkomstig onze afspraak bij de gisteren gehouden bespreking zend ik hiernevens toe de tekst van een wijziging van de statuten van de Bredase muziek- en balletschool, zoals deze door mij, na beide partijen te hebben gehoord, is voorgesteld en door de deputatie van Uw college tijdens de be spreking is aanvaard. Het bestuur der stichting heeft respijt voor nader beraad verzocht tot 29 november a.s.". Deze herziene artikelen hadden betrekking op een stichting met een bestuur be staande uit vijf leden, waarvan er drie zouden worden benoemd door het bestuur zelf en twee door de gemeenteraad op een aanbeveling door het bestuur. Tevens is er voorzien in een rooster van aftreden. De directeur wordt benoemd door de raad, op voordracht van het bestuur, het overige personeel namens de raad door het bestuur. Voor deze regeling van de benoeming van de directeur en de leerkrachten golden bij de commissaris der Koningin de volgende motieven: 1de noodzakelijk geachte invloed van het gemeentebestuur op het beleid, omdat onder meer normen of regels voor deze vorm van onderwijs ontbreken? omdat 2. het openhouden van de mogelijkheid het personeel te brengen onder de werking van de pensioenwet? 3. de publieke verantwoording middels de gemeenteraad met betrekking tot een zodanig belangrijk onderdeel van het beleid. Per brief van 28 november 1963 heeft het bestuur ons gemotiveerd doen weten dat het zich met de door de commissaris van de Koningin voorgeschreven tekst ten aanzien van de benoeming van directeur en het overig personeel niet kan ver enigen. In een geheime vergadering op 4 december 1963 hebben wij Uw raad inzake deze ontwikkeling geïnformeerd en daarbij hebben wij U de vraag voorgelegd of nog verder kon worden gegaan dan het als vrucht van de tweede rondetafelconfe rentie door de commissaris der Koningin opgestelde compromistckst. Uw raad bleek in grote meerderheid (drie tegenstemmers, geen onthoudingen) van oordeel, dat niet verder kan worden gegaan aan deze compromistekst). Besloten is dat dit door ons college aan de commissaris der Koningin zou worden bericht. Per brief van 6 december 1963 is hieraan uitvoering gegeven. Tevens hebben wij daarbij toestemming gevraagd alle correspondentie en verslagen met bijbehorende stukken, betrekking hebbende op de gedane compromisvoorstellen en de voorge schiedenis daarvan, te mogen overleggen aan Uw raad. De commissaris der Koningin heeft ons per brief van 7 december zijn toestemming verleend. Daarbij heeft hij ons tevens meegedeeld het schoolbestuur te hebben bericht zijn bemiddelingspo ging alleen te kunnen handhaven op basis van zijn laatste compromistekst doch een overeenstemming tussen het stichtingsbestuur en het gemeentebestuur op andere wijze evenzeer aanvaardbaar te achten. Inmiddels heeft ons bereikt een schrijven dd. 3 januari 1964 waarin het be stuur van de muziekschool ons onder meer het volgende doet weten: "Wij merken op, dat vrij tot op heden generlei reactie hebben ontvangen op ons voorstel U gedaan in ons schrijven van 28 november 1963, zodat dit uiteraard sedert 1 januari 1964 als vervallen dient te worden beschouwd".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 186