-10- Onzerzijds zij hierbij nog opgemerkt, dat ons uit niets was gebleken dat aan bedoeld voorstel een bepaalde termijn verbonden zou zijn geweest. Na ons schrijven van 8 januari 1964, waarin wij medegedeeld hebben dat wij voornemens waren de muziekschoolkwestie opnieuw aan de raad voor te leggen heeft het bestuur ons nader toegelicht waarom het van oordeel is dat zijn voorstel van 28 november als vervallen beschouwd dient te vrorden. Verantwoording van het bestuurlijk handelen Ons college heeft de overtiging dat het gemeentebestuur alles heeft gedaan wat redelijkerwijze kon vrorden verwacht om met het schoolbestuur tot een schikking te komen. Reeds in de tijd voorafgaande aan het raadsbesluit van 14 november 1962 hebben wij naar best vermogen getracht met het bestuur overeenstemming te bereiken over een formele status der muziekschool, welke zowel het belang daarvan als de zorg daarvoor èn bij de gemeente èn bij het bestuur der oude stichting tot uitdrukking zou brengen. De juridische figuur van een gemeentelijke stichting leek ons daarvoor de beste omraming te vormen en sloot dan ook geheel aan bij de ontwikkeling die in het gehele land valt waar te nemen om muziekscholen om te zetten in zuiver gemeen telijke instellingen of in gemeentelijke stichtingen. Als voorbeelden kunnen vrorden genoemd Eindhoven, s-Hertogenbosch, Nijmegen, Heerlen, Delft, Leiden en Rotterdam. Niettegenstaande het feit, dat ons bij de betreffende besprekingen gebleken was, dat vruchtbaar overleg met het betreffende bestuur uiterst moeilijk was, hebben wij ons, nadat Uw raad het besluit van 14 november 1962 had genomen, op een sug gestie van de commissaris der Koningin bereid getoond opnieuw met het schoolbe stuur in onderhandeling te treden over de statuokwestie. Hierbij heeft het ge meentebestuur blijk gegeven van een verregaande concessiebereidheid. 1. Het gemeentebestuur was in beginsel bereid op het besluit van 14 november 1962 terug te komen. 2. Het gemeentebestuur was bereid de eis van gemeentelijke stichting of zuiver gemeentelijke school te laten vallen en de handhaving van de particuliere stichting te accepteren, indien de bestuursleden periodiek door de raad zouden worden benoemd (eerste rondetafelgesprek). 3. In een verder stadium (uitgangspunt voor het tweede rondetafelgesprek) heeft het gemeentebestuur de verdere concessie gedaan een particuliere stichting te accepteren met een bestuur van negen leden, waarvan er vijf periodiek benoemd vrorden door het stichtingsbestuur (afgezwakte coöptatie) en vier door de raad, gehoord het bestuur. Van deze vier zou één lid zitting moeten hebben in het dagelijks bestuur. De vijf zitting hebbende bestuursleden van de bestaande stichting zouden volgens dit voorstel bij de eerste bestuurs- formatie allen in het bestuur worden opgenomen. De directeur zou te benoemen zijn door de raad,op voordracht van het bestuur. Het overige personeel te benoemen namens de raad door het bestuur (formule ring in verband met de eisen van het burgerlijk pensioenfonds) 4. Het gemeentebestuur heeft vervolgens op een betreffend voorstel van het be stuur nog goedgevonden dat het aantal bestuursleden zou vrorden terugge bracht tot vijf leden, waarvan drie (analoog aan de oplossing onder 3) te benoemen door het stichtingsbestuur en twee door de raad op een aanbeveling van het bestuur. Hierbij werd zelfs afgezien van de eis dat een der door de raad aan te wijzen leden zou vrorden belast met de functie van voorzitter, secretaris of penningmeester. Het huidige bestuur zou tot het eind van het lopende jaar zijn werkzaamheden voortzetten, waarna twee leden zouden af treden. De personeelsbenoemingen te regelen als onder 3 (Compromis van de commissaris der Koningin na het tweede rondetafelgesprek) Ons college heeft zich, gesteund door Uw raad, tot deze achtereenvolgende concessies bereid verklaard, om de bemiddelingspogingen, die de commissaris der Koningin ter bereiking van een oplossing, die de instemming van de beide partijen zou kunnen hebben, heeft willen ondernemen, kans van slagen te geven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 187