i
O
O
LPv
c—
M
II
X 7.360,-
11
II
volgno. 5 der agenda _3_
In zodanig geval kan het riool bij een optredende regenbui het af te voeren
hemelTirater niet snel genoeg kwijt en lopen de vloeren van de verdiepte toe
gangen onder water.
De bovenkanten van de vloeren van de toegangen van de souterrains liggen
variërende tussen 1.67 m en 2.14 m N.A.P..
Bij optredende hogere rivierwaterstanden kunnen de riolen het op te vangen
water niet afvoeren, waardoor het in de riolen aanwezige hemelwater, uiter
aard vermengd met rioolwater, de verdiepte toegangen en souterrains binnen
komt.
De maatregelen welke naar deskundige mening een afdoende oplossing zullen
brengen, kunnen aldus worden omschreven.
Het hemelwater, dat op de daken en in de verdiepte toegangen valt, alsmede
de droogweer-afvoeren, voor zover deze niet op septictanks zijn aangesloten,
worden via rioleringsleidingen met behoorlijke capaciteit afgevoerd naar 10
ondergrondse rioolwaterpompstations, aangegeven op de tekening no. 34347.
Ieder pompstation bestaat uit een kelder, waarin het af te voeren rioolwater
wordt opgevangen.
In de kelder is een automatisch werkende onderwaterponrp geïnstalleerd; deze
pompt het opgevangen rioolwater via een persleiding in de overstortruimte,
welke op hoger niveau is gelegen (dek kelder bodem overstortruimte). Deze
overstort wordt op het gemeenteriool aangesloten.
Daarbij is het wenselijk, dat de uitmonding van de persleiding in de overstort
ruimte is gelegen op 240 N.A.P., waardoor bij optredende hoge rivierwater
stand geen overlast kan worden ondervonden.
Ter verduidelijking van een en ander moge worden verwezen naar de bijgevoegde
tekening no. 34221.
De volgende rioolleidingen moeten worden vervangen c.q. nieuw aangebracht;
a. De bergingscapaciteit van de bestaande doorgaande leidingen 0 15 langs de
achtergevels is niet voldoende.
Deze leidingen behoren vervangen te worden door leidingen 0 30. De nieuw
te leggen leidingen met gering afschot in één richting naar de rioolwater
pompstations aan te brengen.
b. Voor de flatgebouwen van het complex 34 woningen is het noodzakelijk de
rechtstreekse aansluitingen van de panden op het gemeenteriool te onder
breken en langs de voorgevel van ieder flatgebouw een doorgaande leiding
0 30 cm aan te brengen, waarop de huisleidingen worden aangesloten.
c. De onder a en b beschreven leidingen verder aansluiten op het betreffende
rioolwaterpompstation door middel van leiding 0 30 cm.
d. De overstortruimte van ieder rioolwaterpompstation door middel van lei
dingen 0 30 aan te sluiten op gemeenteriool.
De kosten van de sub a tot en met d genoemde leidingen inclusief aansluitingen
worden geraamd op 123.800,-.
De kosten van uitvoering en installatie van rioolwaterpompstations worden
als volgt geraamd;
compleet werkende pompinstallaties:
8 stuks stations met pomp type GP 50 3 x 4.000,-
32.000,-
2 stuks stations met pomp type CP 100 2
15.000,-
47.000,-
bouwkosten 10
78.600,-
aansluiten van de installatie op het gemeentelijk
elektriciteitsnet 10
x 300,-
3.000,-
totaal
128.600,-