volgno. 5 der agenda
-4-
Recapitulatie;
a. kosten van te vervangen nieuwe leidingen 123.800,-
b. kosten van uitvoering en installatie van rioolwaterpomp
stations 128.600,-
c. kosten openbare werken i.v.m. pompinstallaties 5.000,-
d. kosten openbare werken i.v.m. bouwkosten pompstations en
rioleringen 25.600,-
to taal 283000,-
Teneinde steeds verzekerd te zijn van goed functionerende pompen is het nood
zakelijk, dat de pompen minstens 2 x per jaar worden gecontroleerd.
Hiertoe kan een controle-abonnement bij de leveranciers van de pompinstalla
ties worden genomen.
De pompinstallaties zullen dan 2x per kalenderjaar door de eigen monteurs van
de leveranciers worden gecontroleerd. Van iedere controle wordt aan de directie
een rapport verstrekt waarop mogelijke afwijkingen worden ter kennis gebracht.
De kosten per station bedragen 65,- per jaar.
Voor reparatie van mogelijk optredende afwijkingen zij een bedrag aan te houden
van 50,- per jaar.
De kosten van stroomverbruik worden per pompstation geraamd op 65,- per
jaar.
Uit de op afzonderlijke.bijlage aangegeven berekening blijkt, dat tot delcking van
de kapitaalslasten en andere kosten een huurverhoging nodig zou zijn van rond
0,70 per woning per week, waarbij zich uiteraard de vraag voordoet of en in
hoeverre een dergelijke verhoging redelijk en verantwoord is.
Wij blijven van mening, ondanks de protesten van de huurders en de bezwaren
die destijds ook vanuit Uw midden naar voren zijn gekomen, dat er wel aanlei
ding is voor enige huurverhoging.
De opheffing van het nu bestaande ongerief betekent in zekere zin tevens ver
hoging van het woongeriefwaarbij wij stellig verwachten, dat de minister van
volkshuisvesting en bouwnijverheid bij de goedkeuring van het plan voor de
voorzieningen <ï<ïEi huurverhoging tot dekking van de kosten of een gedeelte
daarvan zal voorschrijven.
De bewoners betalen nu immers een huurprijs gebaseerd op de bouwkosten waarin
het ongerief is verdisconteerd. Er is aan deze woningen een constructiege
brek, dat mede de stichtingskosten en dus ook de huren heeft beïnvloed.
Het opheffen van dit gebrek kost nu wel meer dan het vermijden of voorkomen
daarvan bij de bouw zou hebben gekost, doch daar staat tegenover dat het in
de bedoeling ligt om het thans te besteden bedrag ook niet ten volle op de
huurders te verhalen.
Als onvoorziene kapitaalsuitgaven zou namelijk een gedeelte kunnen worden
bestreden uit de reserve ingevolge artikel 24c van het woningbesluitdie
o.a. voor dit soort tegenvallers is bedoeld.
Hierbij moeten wij stellen, dat het niet aangaat voor de volledige kosten
over deze reserve te beschikken omdat deze dan nagenoeg geheel zou zijn
uitgeput.
De overgelegde berekening geeft aan, dat bij aanwending van een bedrag van
97.048,-, zijnde circa 1/3 gedeelte van de reserve, met een huurverho
ging van 0,50 per woning per week kan worden volstaan.
Wij zouden deze wijze van dekking als richtsnoer willen nemen en bij ge
bleken instemming door Uw raad een voorstel in die geest aan de betrokken
minister willen doen, waarna wij ons uiteraard aan diens beslissing zul
len moeten conformeren.
Aan de adressanten zullen wij alsdan berichten, dat er een plan tot af
doende verbetering van de toestand is en dat met betrekking tot eventuele
huurverhoging zal worden gehandeld naargelang het rijk voorschrijft.