gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgni63 der agenda
Bijlagen 1964
no12'1
7 fetruari 1964
P/2376
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
benoeming van de heer J.L.Srkens tot onderwijzer
aan de openbare lagere school aan de Beverweg.
In Uw vergadering van 4 december 1963 verleende U met ingang van 1 maart 1964
eervol ontslag aan mej. L.C.M.Meijer, onderwijzeres aan de openbare lagere
school aan de Beverweg.
Ter voorziening in de hierdoor ontstane vacature werd een oproep voor solli
citanten geplaatst in de vakpers, waarop vier gegadigden zich hebben aange
meld. Twee daarvan hebben hun sollicitatie ingetrokken.
TJij dragen U ter benoeming tot onderwijzer in tijdelijke dienst,voor een
proeftijd van één jaar, voor de heer J.L.Erkens, wonende te Dordrecht ingaande
een nader door ons te bepalen datum, zo mogelijk 1 april a.s..
Op grond van het tweede lid van artikel 4 van het ambtenarenreglement voor
onderwijzers 1948 kan aanstelling in tijdelijke dienst onder meer geschieden
voor een proeftijd van één jaar, zo nodig met niet meer dan één jaar te
verlengen
Aan de benoeming ware de voorwaarde te verbinden van overlegging van een
verklaring omtrent het gedrag.
Behoudens het hiervoor gemaakte voorbehoud voldoet hij aan de wettelijk
voor benoeming gestelde eisen.
Het bericht van het hoofd der school en het met redenen omkleed advies
van de inspecteur liggen met de sollicitatiestukken ter visie in de raadzaal.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Geuljans burgemeester.
Van Uoensel secretaris.
Hoot
Artikel 36, lid 8 van de lager-onderwijswet 1920 bepaalt:
"De benoeming van onderwijzers geschiedt uit een voordracht van zo mogelijk
"tenminste drie bevoegden, opgemaakt door burgemeester en wethouders na
"overleg met de inspecteur, na ingewonnen met redenen omkleed bericht van
"het hoofd der school, waaraan de benoeming geschieden moet. Burgemeester
"en wethouders leggen het bericht van het hoofd der school en het schrifte-
"lijk met redenen omkleed advies van de inspecteur aan de raad over".