gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 2b-t der agenda
Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen.
VRAAG
De heer Zi.jtregton zegt dat bij het Oranjeplein de werkzaamheden volgens de
persberichten het noodzakelijk zullen maken dat twee jaren de wegomlegging
zal moeten plaats vinden. Hij vraagt of het mogelijk is in overleg met de be
trokken aannemer deze termijn te bekorten. Hij wijst op een bepaald precedent
nl. de verbetering van de rijksweg Den Haag - Delft. Door het nemen van be
paalde maatregelen is dit daar in zeer korte tijd gelukt.
ANTWOORD
Het is vrijwel uitgesloten de werkzaamheden bij het Oranjeplein te versnellen
in verband met de beschikbare personeelsbezetting bij de rijkswaterstaat en
de door het rijk ten behoeve van de bouw van het kunstwerk ter beschikking
te stellen hulpmaterialen.
Daarbij komt dat een bekorting van de bouwtijd aanzienlijke kosten met zich
meebrengt, welke in dit geval moeilijk zijn te verantwoorden.
De uitvoering van het kunstwerk heeft namelijk weinig of geen invloed op het
doorgaand verkeer, dat de normale bewegwijzerde routes kan blijven volgen.
VRAAG
De heer Van Casteren vraagt of het beleid van het college er in alle opzichten
op gericht is de uiterste zuinigheid te betrachten met de aanwezige woning
voorraad, gezien de woningnood? In dit verband rijst de vraag op welke dringen
de gronden de in de pers medegedeelde verdwijning van een voormalig wachthuisje
aan de Marksingel, thans bewoond door een gezin, berust?
ANTWOORD
Wij streven er naar de aanwezige woningvoorraad te behouden. De functie van
de binnenstad vraagt echter voortdurende aanpassing aan en vooruitzien op de
ontwikkeling, tengevolge waarvan - vaak minder goede - woonruimte verdwijnt.
De verkrotting van vele woningen heeft hetzelfde gevolg. Ook reconstructies
van wegen en aanleg van nieuwe wijken vragen onvermijdelijke offers.
Slechts nieuwbouw, meestal elders, soms ter plaatse doch dan in andere vorm,
kan deze vermindering compenseren.
Ook het pand Marksingel 6bis verkeert in een slecht bewoonbare staat en het
herstellen van dit pand waarvan de goten, het dak, de buiten- en binnenverf-
werken vrijwel versleten zijn, vraagt een zodanig bedrag (bijna 6,000,-)
dat wij het economisch niet verantwoord achten tot herstel over te gaan. Daarbij
hebben wij mede in aanmerking genomen de moeilijk te verhelpen vochtigheid
van de muren en de omstandigheid dat de woning slechts geschikt is voor de
huisvesting van een gezin van hoogstens drie personen.
Wij hebben dan ook besloten deze opstal te laten slopen.
VRAAG
De heer Bayens zegt dat de entreeprijzen van het sportfondsenbad zijn ver
hoogd. Dit heeft bij de bezoekers nogal deining veroorzaaktSpreker meent
dat de gemeente financieel bij deze ÏÏ.V. betrokken is. Hij vraagt of deze
Bijlagen 1964
no. 123
4 maart 1964
IZ/17745