gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 210
6 april 1964
F/6060 Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging van het besluit inzake het garanderen van de
betaling van rente en aflossing van een of meer
door de Plebaan Van der Madenstichting te Breda
aan te gane geldleningen ter financiering van de
stichting van een bejaardencentrum.
In Uw vergadering van 29 januari jl. besloot U ten behoeve van de Plebaan
Van der Madenstichting garantie te verlenen voor de betaling van rente en
aflossing van een of meer door vermelde stichting voor de bouw van een be
jaardencentrum aan te gane geldleningen tezamen groot ten hoogste
2.356.700,-; het betreffende, inmiddels door gedeputeerde staten goedge
keurde raadsbesluit ligt ter visie.
De stichting heeft onlangs van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten een
leningsaanbod gekregen waarvan de belangrijkste voorwaarden zijn;
bedrag 2.356.700,-;
koers 99^;
looptijd; 50 jaren;
rente 5°M
aflossing; in 50 gelijke jaarlijkse termijnen;
vervroegde aflossing; van 1974 t/m 1978 a 101-g/£, daarna a 101^;
kosten; geen;
opneming; per 1 mei a.s.;
zekerheid; recht van 1e hypotheek alsmede garantie van de gemeente.
Volgens de oorspronkelijke opzet zou de stichting een onderhandse geldle
ning op schuldbekentenis aangaan terwijl de gemeente zich het recht van
hypotheek op de bezittingen van de stichting had voorbehouden voor het
tijdstip dat wij zulks mochten verlangen.
Het is echter voor de stichting voordeliger dat zij een lening onder hy
pothecair verband - met hypotheekstelling derhalve ten behoeve van geld-
geefster - aangaat daar dit een belangrijke kostenbesparing oplevert.
Bij een onderhandse lening is nl. zegelrecht verschuldigd ten bedrage
van itfo van het leningsbedrag, dit recht behoeft niet betaald te worden als
de lening onder hypothecair verband wordt aangegaan. In het laatste geval
zijn wel hypotheekkosten te betalen maar deze zijn belangrijk minder dan
het zegelrecht. In het onderhavige geval bedraagt het voordelig verschil
ruim 13.000,-.
In verband met deze mogelijke kostenbesparing voor de stichting lijkt het
ons wenselijk de geoffreerde lening, die overigens geen onaanvaardbare
of met het vroeger genomen garantiebesluit strijdige bepalingen bevat, te
aanvaarden.