-2-
Belangrijke verbetering is hierin uiteraard reeds ontstaan na het gereed
komen van de tunnel, doch dit kunstwerk vormt in feite een onderdeel van
de hoogspoorwerken. het de bouw daarvan is vooruitgelopen op de reali
sering van het totale project, waarbij zelfs gesteld zou kunnen worden
dat dit laatste min of meer als voorwaarde werd gezien voor de tunnel
bouw.
De beoordeling van de noodzaak van het hoogspoorplan moet dus gebaseerd
worden op de oude situatie met inachtneming overigens dat:
1de waarnemingen inmiddels weer drie jaar oud zijn;
2. de verkeersintensiteit nog jaarlijks sterk toeneemt en
3. de stadsuitleg ten noorden van de spoorlijn de laatste jaren al een
grote vlucht heeft genomen en door de realisering van het uitbreidings
plan Hoge Vucht nog een aanzienlijke expansie tegemoet gaat.
Zonder deze aangelegenheid te overtrekken menen wij te mogen stellen dat
het bij deze gaat om een probleem dat gezien moet worden als een van de
meest urgente die de gemeente zal moeten aanpakken. Zoals gezegd is dit
ook in het verleden reeds ingezien en dateren de eerste vanwege de ge
meente zelf ontworpen schetstekeningen voor een hoogspoorplan al van 1950;
deze zijn evenwel geseponeerd.
Vrij spoedig daarna is door de Nederlandsche Spoorwegen zelf vorm gegeven
aan de plannen die zo ongeveer vanaf 19531954 hebben gediend tot studie
en het nodige overleg op beleids- en technisch niveau tussen partijen.
Nadat bij raadsbesluit van 17 april 1957 door üw raad was besloten tot
het aangaan van een contract met N.S. ter zake van de inmiddels gebouwde
tunnel onder de spoorbaan nabij de Terheijdenstraat en de beschikbaarstel
ling van het daarvoor nodige krediet, werden ons de meer concrete teke
ningen voor het uit te voeren plan "Breda-hoog" en de globale ramingen
omstreeks begin 1961 aangeboden.
Met deze plannen als uitgangspunt en na enkele oriënterende besprekingen
met N.S. is medio 1961 op ons verzoek een commissie ingesteld voor het
redigeren van het tussen de Nederlands*he Spoorwegen en de gemeente Breda
te sluiten contract inzake de uitvoering der hoogspoorwerken. Vrijwel ge
lijktijdig was ook al begonnen met het overleg tussen partijen en met
derden tot oplossing van de knelpunten voortvloeiend uit de wijziging
van het tracé van de spoorbaan.
In de reeds genoemde redactie-commissie welke in begin 1962 haar werkzaam
heden is begonnen, hadden zitting voor N.S. een drietal leidende functio
narissen en voor de gemeente de directeur van openbare werken en de chefs
van de afdelingen volkshuisvesting en financiën.
Aan de verschillende besprekingen is voorzoveel nodig ook deelgenomen door
de betrokken technische en administratieve ambtenaren van de N.S. en van
de gemeente.
Een zeer belangrijk punt voor de overeenkomst was uiteraard de kostenver
deling, zodat de redactie-commissie aanvankelijk nagenoeg uitsluitend
hieraan aandacht moest besteden. Eerst nadat ter zake overeenstemming was
bereikt kon tot het eigenlijke redigeren worden overgegaan.
Kostenverdeling'
Ten aanzien van de kostenverdeling moge worden vermeld, dat N.S. bij de
onderhandelingen is uitgegaan van twee bij hen als vaststaand geldende
principes, namelijk:
1de kosten van uit te voeren werken zijn normaliter geheel voor reke
ning van de veroorzaker, terwijl N.S. slechts bereid is in deze kosten
te participeren indien en zover de werken ook voor het bedrijf van
belang zijn;