-6-
leend (bijlagen 1962, nos. 268 en 269 De kosten van bedoelde kunst
werken met aansluitende wegen en opritten worden zeer globaal geraamd
op 4.519.270,- (zie bijlage IV). Door de bouw van laatstvermeld via
duct zal de thans aanwezige onbewaakte, doch met knipperlichten beveilig
de overweg, komen te vervallen. Uit dien hoofde zal door N.S. zodra ge
noemde overweg is opgeheven aan de gemeente een bijdrage van. 40,000,-
worden verleend.
Zulks geldt niet ten aanzien van de niet beveiligde overweg aan de Kwe
kerij straat.
De totale ten laste van de gemeente Breda komende kosten van de spoorweg-
werken bedragen derhalve
hoogspoorplan; werken bedoeld in artt. 1 en 2 29.587.775,-
werken bedoeld in art. 5 5.855.000,-
35.422.775,-
Afwaarde over te dragen gronden 925.000,-
32.499.775,-
viaducten Kapittelweg/fioleneindstraat4.519.270,- - 40.000,-
f 4.4-79.270.-
56.979.045?-*
Dekking der kosten
Uiteraard is het onmogelijk om ondanks de bijdrage van U.S. de lasten van
de t.l.v. de gemeente blijvende investering binnen het normale budget op
te vangen. Bij onze nota van 29 december 1961 (bijlagen 1961, no. 784)
betreffend.e het investeringsplan op langere termijn, deelden wij U reeds
mede, dat de gemeente Breda binnen het normale budget tot ten hoogste een
bedrag van 10.000.000,- kan participeren. In het investeringsplan is dan
ook met een investering van 10.000.000,- rekening gehouden.
Een en ander betekent dat realisering van het project slechts mogelijk is
indien van rijkswege hetzij in de vorm van een bijdrage a fonds perdu
hetzij via een "verfijning" der uitkeringen uit het gemeentefonds kan wor
den voorzien in de resterende 26.979.045,--
Wij achten - gelet op de doelstelling van de verfijningsbepaling - voor
gemeenten, welke voor dergelijke grote uitgaven ter zake van spoorwegwerken
worden gesteld een "verfijning" volkomen op haar plaats. Een bijdrage
a fonds perdu achten wij - nu de gemeente door een instelling van algemeen
nut voor een dergelijk voor haar onoplosbaar probleem wordt gesteld - moge
lijk nog juister.
Wij hebben de ministers van binnenlandse zaken en van financiën bereids
verzocht om voor het onderwerpelijke belangrijke project financiële mede
werking te willen verlenen echter tot op heden zonder positieve resultaten.
Wij blijven er naar streven om voor dit nijpende probleem op het hoogste
rijksniveau een oplossing te vinden.
In bijgevoegde concept-begrotingswijziging van de begroting 1964 van
de algemene dienst, welke wijziging ter vaststelling wordt aangeboden,
is er reeds vanuit gegaan dat van rijkswege een bijdrage zal worden ver
strekt.
Conclusie
Resumerende mogen wij derhalve voorstellen te besluiten tot het aangaan
der in ontwerp voorliggende cvereenlcomst tussen de N.V.Uederlandsche Spoor
wegen en de gemeente Breda inzake het door eerstgenoemde uit te voeren
hoogspoorplan, genaamd "Breda-hoog"alsmede overeenkomstig de bijgevoegde