gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bolclage nr. 236
8 mei 1964
V/4204
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
ongegrondverklaring van het beroep van Mr. L.J.M.
van den Brink namens J.G.M.de Boer, tegen hun
aanschrijving tot het verrichten van onderhouds
werken aan de woning Ginnekenweg 46.
Op 25 februari 1964, onder no. V/2767, hebben wij J.G.M.de Boer, Haamstede
straat 50 alhier, op grond o.a. van artikel 23 der wederopbouwwet aange
schreven om binnen een maand een aantal aangeduide onderhoudswerken te
verrichten aan zijn woning Ginnekenweg 46.
De gelaste herstellingen waren noodzakelijk, omdat de goten lek zijn, een
gedeelte van het plafond is vergaan, de muren vocht doorlaten en ramen
en deuren niet behoorlijk sluiten.
Bij schrijven van 2 maart 1964, derhalve binnen de vastgestelde termijn
van acht dagen, heeft Mr. L.J.M.van d.en Brink alhier, namens J.G.M.de
Boer, bij Uw raad voorziening gevraagd tegen deze aanschrijving. Beide
stukken liggen in de raadzaal ter inzage.
In Uw vergadering van 15 april j.l. heeft U dit beroepschrift - conform
ons voorstel - om pre-advies in handen van ons college gesteld.
Het tegen de aanschrijving ingestelde beroep steunt op de overwegingen
dat gemelde woning voor de sloop bestemd iswaartoe ons college reeds
vergunning zou hebben verleend en voorts dat de eigenaar doende is om
voor de huidige bewoners andere woonruimte te vinden en verwacht dat
deze op korte termijn zullen kunnen verhuizen. In verband hiermede zou
van hem niet kunnen worden gevergd dat hij nog uitgebreide en kostbare
reparaties aan het pand laat verrichten.
Haar aanleiding van dit beroepschrift merken wij op, dat betrokkene
van de zijde van de dienst van openbare werken op 2 februari 1961 reeds
verzocht is diverse herstellingen te doen verrichten aan het pand Ginne
kenweg 46. Deze heeft toen op 7 februari 1961 bericht dat hem van klach
ten over de woning niets bekend was en dat de bewoners de woning per
1 juni 1961 zouden ontruimen, waarna het pand zou worden gesloopt.
Deze ontruiming heeft tot op heden niet plaatsgevonden. Ook is nimmer
een verzoek binnengekomen om de woning te mogen slopen, noch een aan
vraag om de xironing aan de bestemming van woonruimte te mogen onttrekken.
In januari van dit jaar hebben de bewoners opnieuw klachten ingediend.
Bij een daarop gehouden controle is gebleken dat ook de in 1961 gecon
stateerde gebreken niet zijn weggenomen. In verband hiermede heeft de
dienst van openbare werken ten tweede male de heer De Boer verzocht de
nodige voorzieningen te treffen. Deze heeft toen wederom naar voren ge
bracht dat de woning spoedig ontruimd zou worden.