20.000.-
bijlage nr. 245
-2-
Het moge Uw raad duidelijk zijn, dat uitbreiding en verbreding van de
opleiding de behoefte aan een grotere huisvesting doet ontstaan.
Subsidiëring
De huidige opleiding, welke sinds 1952 in Breda wordt gegeven, komt in
aanmerking voor een subsidie van de minister van onderwijs, kunsten en
wetenschappen enwel op grond van de subsidieregeling sociaal-pedagogisch
onderwijs; ingevolge deze regeling wordt het instituut - met uitzondering
van de kosten voor voeding - voor 70door het rijk gesubsidieerd; de
resterende 3öfo heeft het stichtingsbestuur in het verleden uit cursus
gelden etc. kunnen dekken.
Zowel tengevolge van de mogelijk nieuwe (duurdere) huisvesting als van de
uitbreiding van de opleiding - waaraan de aanstelling van een directeur
en twee assistenten is verbonden - zullen de uitgaven van de opleiding
ingaande 1 september a.s. zodanig stijgen, dat - met behoud van
rijkssubsidie - de resterende "3Qfo niet langer door de stichting kan worden
opgebracht
Zoals uit bijgaand afschrift van de brief van de staatssecretaris van
onderwijs, kunsten en wetenschappen dd. 11 maart 1964 blijkt, gaat deze
in principe akkoord met de nieuwe formatie van het personeel en kan deze
zich in beginsel verenigen met het subsidiabel stellen van nog nader aan
te duiden exploitatie-lasten, die voortvloeien uit de huisvesting van de
opleiding.
Zoals reeds is gesteld, wordt de opleiding momenteel gesubsidieerd ingevol
ge de subsidieregeling sociaal-pedagogisch onderwijs en wel tot 70fo van
de kosten; het stichtingsbestuur heeft medegedeeld, dat ten departemente
van onderwijs, kunsten en wetenschappen wordt uitgegaan van de gedachte,
dat de opleiding voor welfare-leidsters ingaande 1 januari 1967 als be
roepsonderwijs ingevolge de mammoetwet voor iCOfc door het rijk zal worden
gesubsidieerd.
Het stichtingsbestuur ziet zich thans gesteld voor de moeilijkheidhet
financiële tekort over het tijdvak 1 september 1964 - 31 december 1966
te dekken.
Uitgaande van een rijkssubsidie van lOfo van de kosten en een eenmalige
bijdrage van 20.000,- van de ziekenhuizen e.d. wordt door het stichtings
bestuur het navolgende nadelig saldo geraamd:
1964:
meerdere salariskosten
huisvestingskosten
1965:
meerdere salariskosten
huisves tingsko sten
1966:
meerdere salariskosten
huisvestingskosten
rijkssubsidie {lO/o van 236.800,-)
verwachte bijdrage van ziekenhuizen etc.
nadelig saldo
18.650,-
19.387.-
41.220,-
58.160.
41.220,-
58.160.-
38.037,-
99.380,-
99.380.-
236.800,-
165.760.-
71.040,-
51.040,-
(afgerond 50.000,-)