bij bijlage nr. 260 -2- Alle leden bezetten kwaliteitszetels. Hierbij wordt zowel uitgegaan van een vertegenwoordiging van de belangrijkste geïnteresseerde groeperingen, als van de boven gesignaleerde behoefte aan deskundigheid of althans uit belangstelling voortgesproten kennis. De volksvertegenwoordiging wordt ge representeerd middels twee raadsleden. De uitkoopverenigingen zijn niet als zodanig vertegenwoordigd, doch kunnen door de benoeming van bepaalde personen toch een band krijgen met de kunstraad. Sr is naar gestreefd de omvang van de kunstraad beperkt te houden om tot een doelmatig en snel functionerend werkcollege te komen. Artikel 5 Lid 1de wethouder en de directeuren zijn derhalve lid zonder speciale benoeming. Lid 3/7: benoeming door de gemeenteraad geeft de kunstraad een basis in de lokale gemeenschap en verschaft de gemeenteraad een gerechtvaardigde invloed in de betreffende beleidssector. Artikel 6 De vergaderfrequentie zal afhankelijk zijn van de praktische behoefte. In de praktijk zal wellicht de wenselijkheid van een zekere periodiciteit aan het licht komen met daar tussen door een ongeregeld aantal vergaderingen naar aanleiding van concrete programma-aanbiedingen. Voor de laatste ge vallen zal de directeur de voorzitter moeten waarschuwen. Artikel 7 Dit artikel bedoelt te garanderen, dat de kunstraad niet na verloop van tijd te ruste gaat, doch blijvend bij het beleid betrokken wordt. Bij zaken die op beleids-niveau liggen en betrekking hebben op de in artikel 3 genoemde gebieden zal de kunstraad ingeschakeld moeten worden. Dit zal tijdig moeten gebeuren d.w.z. er zal geen sprake moeten zijn van voldongen feiten. Dit alles uiteraard in zoverre dit mogelijk is. De kunstraad staat of valt bij een loyale effectuering van deze bepaling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 626