hijlage nr. 271
-2-
3. Het rollend materieel zal voorlopig bestaan uit vier ambulances.
4. Het personeel met het ambulancevervoer belast, bestaat uit verple
gers, chauffeurs en een administratieve kracht. De verplegers zijn
in dienst van de gemeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst
en de chauffeurs zijn in dienst van het vervoerbedrijf, doch worden
aan het ambulancevervoer ter beschikking gesteld.
Hiertoe zal het vervoerbedrijf na uitbreiding van het personeel met
vier man, tevens dienende voor de werktijdverkorting van het brand
weerpersoneel, nog zes brandweerlieden-chauffeurs moeten aanstellen
(zie ons afzonderlijk voorstel hieromtrent). Door deze maatregel
wordt een pool gevormd, waaruit beide vervoersdiensten hun chauffeurs
kunnen putten en waardoor aanstelling van overtollig personeel wordt
voorkomen.
5. Organisatie en werkwijze van de ambulancedienst zullen zodanig worden
opgezet, dat verplegers, chauffeurs en materieel dag en nacht paraat
zijn.
Uit de begroting van uitgaven en inkomsten van de ambulancedienst voor
het jaar 1965, blijkt dat het ambulancevervoer is opgezet als een renda
bele functie van gemeentezorg. Hieraan ligt ten grondslag, dat wij de
gemeente wel beschouwen als de aangewezen instantie, om zich te belasten
met het transport van ongevalsslachtoffers, doch dat wij de vraag of de
kosten van deze hulpverlening ook voor rekening van de overheid komen,
afzonderlijk hebben bezien. Over het algemeen vertonen de exploitaties
van de gemeentelijke ambulancedienst bij de huidige vervoerstarieven
een aanzienlijk tekort, dat ten laste wordt gebracht van de algemene
middelen van de gemeente. Dit tekort wordt hoofdzakelijk gevormd door
de zg. paraatheidskosten, waaronder worden verstaan die kosten, welke
voortvloeien uit de noodzaak de ambulances met verplegers en chauffeurs
voortdurend (nacht- en wachtdiensten) beschikbaar te houden, teneinde
snel en doeltreffend uit te kunnen rukken in spoedgevallen. Deze paraat-
heidskosten bedragen in de onderhavige begroting voor 1965 ongeveer
een derde deel van de totale kosten. Aangezien door de nieuwe regeling
van de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten, de mogelijkheden
en middelen op financieel terrein voor de gemeente goeddeels zijn ge
fixeerd en derhalve nieuwe blijvende uitgaven ten laste van de algemene
dienst moeten worden beperkt achten wij het noodzakelijk, dat bij het
ambulancevervoer naar rendabiliteit wordt gestreefd en de z.g. paraat-
heidskosten derhalve in de tarieven worden opgenomen. Bij de reeds in
den lande bestaande gemeentelijke vervoersdiensten, opgericht onder
vigeur van de oude regeling financiële verhouding, was deze opzet minder
noodzakelijk en een niet-kosten-dekkend tarief dus verklaarbaar. De door
ons voorgestelde wijze van kostendekking zoekt tevens aansluiting bij
de thans veelvuldig gevolgde praktijk, om diverse instellingen van ge
zondheidszorg (o.a. ziekenhuizen, bejaardenoorden) kostprijsdekkend op
te zetten en bij het systeem van het verzekeringswezen tegen gevolgen
van ziekte e.d.waarbij het onderhavige vervoer wordt gerekend te be
horen tot het verstrekkingenpakket, dat aan de verzekerden - wier aan
tal wordt geschat op 85f<> van de bevolking - is gewaarborgd. Om deze
redenen zijn wij van oordeel dat genoemde paraatheidskosten van het
ambulancevervoer niet moeten worden bestempeld als kosten welke de
gemeente voor haar rekening heeft te nemen, doch als kosten, welke
in de tarieven moeten worden doorberekend: dit in tegenstelling tot
opvattingen van sociaal-geneeskundigen, die deze paraatheidskosten
als kosten van preventieve gezondheidszorg ten laste van de overheid
menen te moeten brengen.