gemeente Breda Afschrift Bij bijlage 236a G.A.van der Ham Breda, 13 juni 1964 Franklin Rooseveltlaan 70 Aan de gemeenteraad van Breda, Mijne heren, Van de Kamer van Koophandel te Breda ontving ik op 18 april 11. een schrij ven waarin mij verzocht werd een antwoordstrookje ingevuld en ondertekend in te zenden voor 1 mei, waarmee ik kenbaar kon maken of ik voor- of tegen stander was van een verplichte maandagmiddagsluiting voor opticiens. Ik mocht dan "doorhalen wat niet van toepassing was". Een afschrift van dit schrijven gaat hierbij. Tegen deze gang van zaken heb ik ernstige bezwaren omdat; 1e. een behoorlijk overleg met de betrokken opticiens niet heeft plaats ge had. 2e. de bevolking hiervan de dupe is. 3e. een ernstige twijfel aan de juiste gang van zaken gerechtvaardigd is. 1e. Een behoorlijk overleg heeft niet plaats gehad. Twee opticiens zijn bij enkele collega's geweest en hebben dezen bewogen hun handtekening te zetten onder een verzoekschrift verplichte maandagmiddag sluiting voor opticiens. Zeven van de veertien te Breda gevestigde opticiens hebben dit ondertekend. Een vergadering, waarin dit rustig en behoorlijk doorgesproken is, heeft niet plaats gehad. Alléén via het briefje van de Kamer van Koophandel kon men "doorhalen wat niet van toepassing" was. Een andere mogelijkheid, oplossing of zienswijze weer te geven, was er niet. 2e. de bevolking: is de dupe: Zou de maandagmiddagsluiting verplicht worden dan houdt dit in, dat men een bril, die op zaterdagavond breekt, eerst dinsdag weer kan gebruiken, omdat men met het wachten bij de oogarts voor een brilrecept en het maken van de bril, meer tijd nodig heeft dan een maandag voormiddag. 3e. ernstige twijfel aan de juiste gang van zaken is gerechtvaardigd Zoals men heeft kunnen lezen in de kranten, zijn er door verscheidene midden standszaken grote advertenties geplaatst met namen van firma's die hun zaken de gehele maandag sluiten. Ook de naam van mijn zaak werd er in genoemd zonder mijn mede weten. Toen ik hoorde dat men dit van plan was, heb ik hiertegen ernstig gepro testeerd. en verzocht dit na te laten. Ondanks dit verzoek en protest heeft men de brutaliteit gehad dit toch te doen. Van de firma Hoogland weet ik, dat ook haar naam in de advertenties was vermeld zonder haar mede weten. Of men meer namen op deze wijze heeft misbruikt, is mij niet bekend. Maar dit is reeds meer dan voldoende om ernstig te twijfelen aan de juiste gang van zaken bij het verzoek van "een aantal opticiëns". daar van dit aantal, de twee opticiens schuldig zijn aan bovengenoemde brutaliteiten. Ook zijn deze twee collega's de initiatiefnemers tot dit verzoek.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 677