gemeente Breda
bij bijlage no. 290b
Afschrift
Mr. J.H.Jacobs
Ginnekenweg 287
BREDA,
tel.37279
Aan de Raad van de Gemeente Breda
Gemeentehuis
BREDA.
Namens het bestuur van de Vereniging van leraren, verbonden aan de
muziekschool en de directie van deze school, moge ik U verzoeken
aandacht te wijden aan mijn voorstel, neergelegd in bijgaande nota
van 6 februari 1964.
Dit voorstel werd door het bestuur van de Stichting aanvaard.
B. meende dit voorstel echter niet te kunnen overnemen.
Na kennisneming daarvan hebben het bestuur van de Vereniging van leraren
en de directie zich tot mij gewend met het verzoek alsnog pogingen in
het werk te stellen om een regeling tot stand te brengen op basis van
mijn voorstel, dat naar hun oordeel de reeds te lang bestaande moeilijk
heden en onzekerheden op een juiste wijze tot oplossing brengt.
Zij menen tevens, dat in dit voorstel de enig mogelijke oplossing ge
vonden wordt, waardoor het voortbestaan van de school conform de
wens van de Minister van Binnenlandse Zaken kan worden verzekerd.
Ter verduidelijking moge ik nog op enkele belangrijke punten wijzen:
1In mijn voorstel zal bij de eerste de beste vacature in het bestuur,
onstaan door het aftreden van een niet door de Raad benoemd lid,
worden voorzien door de overblijvende bestuursleden (t.w. de twee
door de Raad benoemde leden en de twee niet door de Raad benoemde
leden) ergo op basis van pariteit, hetgeen als het ware dwingt tot
homogeniteit, waardoor het sub e) in mijn voorstel bepaalde wordt
teruggebracht tot een louter juridische "stop" en niet meer dan dat.
2) I-Iijn stelling sub 5 deed ik steunen op de passage in het prae-advies
van 7 november 1962 (pag.3)? luidende:
"Bij onze overwegingen hebben wij ons mede laten leiden door
"de bij herhaling door Uw Raad uitgesproken wens, dat, wanneer
"de financiën overwegend uit de overheidskas moeten komen, de
"overheid rechtstreeks invloed moet kunnen uitoefenen op de
"samenstelling van het bestuur en het te voeren beleid."
Eerst later bleek mij, dat deze weergave van het standpunt van Uw Raad
door Uw Raad niet geheel juist werd beoordeeld.
Hoe dit ook zij, in ieder geval geeft deze passage duidelijk het stand
punt van B. weer.
Hier ligt mijns inziens het kernpunt van de kwestie, welk kernpunt
eerstens van principiële aard is maar tevens een zover strekkende be
tekenis heeft, dat de consequenties daarvan een belangrijk karakter
dragen.