gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 307
5 juni 1964
0S0/10285
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
verlenen van een voorschot op de vergoeding als
bedoeld in artikel 126 van de kleuteronderwijswet
aan de besturen van de bijzondere kleuterscholen
in deze gemeente over het jaar 1964.
Ingevolge artikel 126, lid 1 van de kleuteronderwijswet zijn de gemeenten
verplicht aan de besturen der bijzondere kleuterscholen, die zond.er ge
bruikmaking van de kleuteronderwijswet zijn tot stand gekomen en die
eigendom zijn van de schoolbesturen, een jaarlijkse vergoeding uit te
keren ter bestrijding van de kapitaalkosten van die scholen.
De vergoeding wordt bepaald met inachtneming van het jaar, waar-in de
schoolgebouwen zijn gesticht en van het aantal gebruikte lokalen, dat
in verband met het aantal leidsters, wier bezoldiging van rijkswege wordt
vergoed, naar de norm van artikel 20 van de kleuteronderwijswet noodzake
lijk is te achten, een en ander volgens regelen bij algemene maatregel
van bestuur te stellen.
Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Koninklijk besluit van
12 oktober 1961, Stbl. 526, Dit besluit geldt t.a.v. de vóór 1 januari
1957 gebouwde kleuterscholen vanaf het jaar 1962. Ten aanzien van de na
1 januari 1957 gebouwde kleuterscholen is het Koninklijk besluit meteen
van toepassing. (Tot en met het jaar 1961 was van toepassing het Koninklijk
besluit van 1 augustus 1959 (Stbl. 306).
Ingevolge artikel 126 der kleuteronöorwijswet dienen de in bovengenoemde
algemene maatregel van bestuur vermelde bedragen, welke van het rijk worden
terugontvangen, door de gemeente aan de schoolbesturen te worden uitbe
taald; het derde lid van dit artikel geeft ons college het recht - in
overleg met de schoolbesturen -- op de vergoedingsbedragen een korting-
toe te passen in de mate waarin de gemeente in het verleden kapitaalsuit
gaven voor de kleuterscholen heeft gedaan.
Bed.oeld overleg met de schoolbesturen is nog niet afgesloten; derhalve
is het ons niet mogelijk II thans reeds een voorstel te doen de vergoedings
bedragen definitief vast te stellen.
In het belang van de financiële positie van de bijzondere kleuterscholen
komt het ons college gewenst voor, dat voor het jaar 1964 een voorschot
wordt gegeven.
Op grond van vorenstaande stellen wij U voor, aan de besturen van de
daarvoor in aanmerlcLng komende bijzondere kleuterscholen een voorschot
toe te kennen op de vergoeding als bedoeld in artikel 126 var de kleuter-