-4-
opmerken over de samenstelling van het college voor de verlening
van bijstand.
c. Slotbepalingen
l.'ij vijzen op de belangrijkste slotbepalingen. Eet grootste ge
deelte van de armenwet vervalt. De gehandhaafde artikelen, noodzake
lijk omdat er instellingen van weldadigheid blijven bestaan, kunnen
worden aangehaald als rompwet instellingen van weldadigheid (art. 85).
De burgerlijke en gemengde instellingen van weldadigheid staken hun
bijstand verlenende taak op het tijdstip van het in werking treden
van de algemene bijstandswet (art. 86 De burgerlijke instellingen
echter die na de inwerkingtreding van de armenwet zijn opgericht
en tot welker opheffing het gemeentebestuur bevoegd is, zijn opge
heven (art. 87). In verband met de overgang van de taak der bijstands
verlening op b. en w. zal Uw raad moeten bepalen of een deel en zo ja
welk deel van het vermogen der burgerlijke instellingen op de gemeente
overgaat (art. 88). Bij afzonderlijke voorstellen betreffende de
Burgerlijke Instelling voor maatschappelijke Zorg en het Oude Mannen
huis komen wij hier op terug.
ienslotte worden een aantal rijksgroepsregelingen ingetrokken (art.97)
en worden diverse wetten, waaronder de Financiële Verhoudingswet, ge
wijzigd (art. 99).
d. Organisatorische opzet voor de bijstandsverlening
Ter uitvoering van de algemene bijstandswet dient Uw raad over de
volgende punten een beslissing te nemen:
1het al of niet instellen van een commissie van advies
2. het al of niet instellen van een college voor de verlening van
bijstand;
3. het vaststellen van een reglement voor het college voor de ver
lening van bijstand;
4. het vaststellen van een verordening tot uitvoering van de artikelen
29 en 38 van de algemene bijstandswet.
ad 1Commissie van advies
De wet verleent Uw raad de bevoegdheid een commissie van advies in
te stellen (artt. 75 t/m 81Omtrent de samenstelling geeft de wet
nadere voorschriften terwijl als taak wordt opgedragen de advisering
aan het gemeentebestuur en het college voor de verlening van bijstand
inzake de algemene aspecten van de verlening van bijstand.
Het komt ons voor dat de taak van de commissie te gering van omvang
zal blijken te zijn om de commissie in de gelegenheid te stellen
vertrouwd te geraken met de problematiek. Bovendien zou deze com
missie een doublure worden van de reeds bestaande commissie overleg
maatschappelijk werk die een veel ruimere doelstelling heeft, maar
juist daarom een eventuele advisering ten aanzien van de bijstand
verlening niet uitsluit en in haar samenstelling nagenoeg dezelfde
relaties legt met de organisaties ter bevordering van het maatschap
pelijk welzijn als waaraan de wet denkt bij de samenstelling van de
commissie van advies.
Op grond van bovenstaande overwegingen menen wij Uw raad te moeten
voorstellen niet over te gaan tot het instellen van een commissie
van advies. '.Jij tekenen hierbij aan dat de op handen zijnde wijzi
ging van de gemeentewet ten aanzien van het instellen van commissies
wellicht tot nadere bezinning in dit verhand aanleiding kan geven.
Eet al of .liet instellen van een commissie van advies hebben wij
het eerste aan de orde gesteld omdat deze commissie gehoord moet
worden over de ontwerp-verordeningen en over het instellen van een