college voor de verlening van bijstand. Zou Uw raad immers be
sluiten tot het instellen van een commissie van advies dan zou-
den thans geen verdere besluiten genomen kunnen worden maar ge
wacht moeten worden op de functionering van d„eze commissie.
ad. 2. College voor de verlening van bi.istand
Het uitgangspunt van de wet is, dat de bijstand verleend wordt
door het college van burgemeester en wethouders (artt. 1 en 14).
Uw raad kan echter, op voorstel van ons college, een college voor
de verlening van bijstand instellen waaraan kunnen worden toege
kend alle bevoegdheden of een gedeelte d.aarvan welke ingevolge
d.eze wet aan burgemeester en wethouders zijn verleend. Bij verorde
ning wordt de samenstelling alsmede de uitoefening van de toege
kende bevoegdheden geregeld (art. 72). Het behoeft geen betoog
dat het budgetrecht van Uw raad ook in deze onverkort blijft be
staan.
Beraad heeft ons tot de conclusie gevoerd U te moeten voorstellen
over te gaan- tot het instellen van een college voor de verlening
van bijstand. In feite verkrijgen wij daardoor een soortgelijke
uitvoering van de algemene bijstandswet als thans van de armenwet.
De armenwet kent nl. ook uitvoering door burgemeester en wethouders
of, indien de raad van oordeel is deze uitvoering niet aan burge
meester en wethouders te moeten overlaten, ö.oor een burgerlijke
instelling van weldadigheid. In onze gemeente bestaat deze laatste
situatie en het verheugt ons te kunnen zeggen, dat het bestuur van
de burgerlijke instelling voor maatschappelijke zorg de armenwet
steeds op voortreffelijke wijze heeft uitgevoerd. Wij mogen daar
aan toevoegen dat de geest van de algemene bijstandswet reeds lang
vaardig is over dit bestuur.
Dat wij de uitvoering van de algemene bijstandswet niet aan ons
college zouden willen zien overgelaten gronden vrij op de overweging,
dat deze uitvoering resulteert in een enorm groot aantal inciden
tele beslissingen waardoor ons college te zwaar zou worden belast.
Voorts zijn wij van oordeel, dat het terrein van de bijstandverle
ning weinig raadvlakken heeft met de overige gebieden van het ge
meentelijk beleid zodat met gerustheid de bijstandverlenende taaie
kan worden overgelaten aan een college voor de verlening van bij
stand temeer omdat middels het daarvoor voorgestelde voorzitter
schap van de wethouder van sociale zaken een regelmatige verbinding
tussen het college voor de verlening van bijstand en ons college
mogelijk is.
Tenslotte achten wij het van hoge waarde, dat de hier aan de orde
zijnde bestuurlijke decentralisatie tot resultaat heeft dat de bur
gerij rechtstreeks betrokken wordt bij een zo belangrijke overheids
taak.
Bovenstaande overwegingen zijn voor ons aanleiding geweest Uw raad
voor te stellen gebruik te maken van de geboden mogelijkheid om de
verlening van bijstand op te dragen aan een college ex artikel 72
van de wet.
ad 3. Reglement voor het college van bijstand
Het bij dit voorstel behorende ontwerp-reglement hebben wij op de
gebruikelijke wijze ter visie gelegd. De belangrijkste onderxirerpen
daarin zijn de samenstelling en de toekenning van bevoegdheden.
Als samenstelling stellen wij U voor de xrethouder van sociale zaken
als voorzitter, 3 raadsleden en 9 gekwalificeerde leden -uit de