burgerij. Ket deze kwalificatie hebben wij bewust, nl. toen wij U raeenden te moeten voorstellen geen commissie van advies in het leven te roepen, aansluiting gezocht bij de in de wet omschreven samenstelling van de commissie van adviesTen aanzien van laatst genoemde groep leden uit de burgerij hebben wij overwogen deze te formeren uit representanten van diverse organisaties, hij meenden echter, vanwege het verkrijgen van een werkbaar college, als alter natief een aantal van 9 leden te moeten stellen. Dit aantal sluit enerzijds echter niet uit dat bij de samenstelling van het college de relatie van deze leden met de diverse organisaties een rol speelt. Anderzijds sluit dit niet in dat deze organisaties op grond van be doelde relatie enig recht zouden kunnen doen gelden op een bestuurs zetel. Van de bevoegdheden die de algemene bijstand-svet aan burgemeester en wethouders toekent sommen wij de belangrijkste op: de verlening en beëindiging van bijstand; (artt. 1, 3 en 14 t/m 21 het geven van voorlichting en verlenen van bemiddeling (art, 2); de behandeling van bezwaarschriften (artt. 34 t/m 40)instellen van beroep op de Kroon (art. 43); toepassing van verhaal (art.6l). Onder verwijzing naar de argumenten die wij hebben aangevoerd voor de instelling van een college voor de verlening van bijstand, welke wij willen aanvullen met de opmerking dat, voorzover van toepassing, ook de burgerlijke instelling voor maatschappelijke zorg bovenge noemde bevoegdheden bezit, stellen wij Uw raad voor in het reglement aan het college voor de verlening van bijstand alle bevoegdheden te verlenen welke de algemene bijstandswet aan ons college toekent. Alleen zouden wij een uitzondering willen maken voor het bepaalde in artikel 12, 4e lid van de wet omtrent de afkondiging van de in dat artikel bedoelde geme entelijke groepsregelingen. Jij zijn van oordeel dat deze bevoegdheid niet wezenlijk is aan de bijstandver- lenende taal:. ad 4. Verordening ter uitvoering van de artt. 29 en 38 Deze verordening, waarvan het ontwerp op de gebruikelijke wijze is ter visie gelegd, wordt gevorderd door het bepaalde in artikel 107 van de algemene bijstandswet. Zij bevat slechts procedure-voor schriften, maar wij zouden Uw aandacht willen vragen voor het daar in voorkomende hoofdstul: III over de behandeling van de bezwaar schriften. Ons hierboven gedaan voorstel over de toekenning van bevoegdheden aan het college voor de verlening van bijstand inpli- ceert dat wij Uw raad ook adviseren het beschikken op bezwaarschrif ten op te dragen aan dit college. "Jij zijn nl. van mening, dat het bezwaarschrift niet zozeer beschouwd moet worden als een beroeps mogelijkheid maar meer is de mogelijkheid voor de aanvrager om bij hetzelfde orgaan andermaal nader aandacht te vragen voor zijn om standigheden. Vandaar dat wij in artikel 12 van deze verordening voorstellen de bezwaarde de gelegenheid te bieden zijn bezwaarschrift mondeling toe te lichten. Aldus kunnen op soepele wijze genomen be slissingen worden herziai Jij merken hierbij op, dat deze opvatting aan de rechtszekerheid van de aanvrager geenszins tekort doet. De algemene bijstandswet kent immers in artikel 41 en artikel 43 aan de bezwaarde het recht toe van beroep op gedeputeerde staten en hoger beroep op de Kroon. Nu zijn wij van oordeel dat er geen redenen zijn te vinden om af te wijken van de normale procesgang in het administratief recht. Daar kennen wij nl. in bepaalde gevallen het maken van beswaar, gevolgd door beroep op gedeputeerde staten en hoger beroep op de Kroon,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 846