gemeente Breda Bij bijlage no. 335 Verordening tot uitvoering van de artikelen 29 en 38 van de Algemene Bijstandswet betref fende de behandeling van aanvragen om bijstand en de behandeling van bezwaarschriften. Hoofdstuk I Begripsbepalingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: college voor bijstand: het college voor de verlening van bijstand inge steld bij raadsbesluit dd. de gemeentelijke sociale dienst 5 de persoon die voor zichzelf of voor zijn gezin financiële bijstand vraagt, voor wie deze bijstand door een derde wordt gevraagd of aan wie deze ambts halve wordt toegekend; een bezwaarschrift als bedoeld in de artikelen 34 tot en met 36 van de Algemene Bijstandswet; wet de Algemene Bijstandswet. dienst aanvrager be zwaars chrif t Hoofdstuk II 1 De behandeling van aanvragen om bijstand Artikel 2 1Een aanvrage om bijstand wordt gesteld op een aan het college voor bijstand gericht aanvraagformulier, waarvan het model door dat col lege wordt vastgesteld. 2. Indien een derde de aanvrage indient, behoort de instemming van de aanvrager te blijken dan wel redelijkerwijs aannemelijk te zijn. 3. De aanvrager of degene die de aanvrage indient ondertekent, zo mogelijk, het aanvraagformulier. 4. De dienst tekent de datum van indiening aan op het aanvraagformulier en het afschrift er van. Dit afschrift of een bewijs van ontvangst, waarop eveneens de datum van indiening van de aanvrage is vermeld, wordt ver strekt aan de aanvrager of aan degene die de aanvrage indient. Artikel 3 1. De dienst wint inlichtingen in betreffende de burgerlijke staat, de samenstelling van het gezin, het inkomen en de vermogenstoestand van de aanvrager en zijn gezinsleden alsmede inlichtingen die rechtstreeks verband houden met de aanvrage en nodig zijn voor een juiste beoordeling van die aanvrage.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 848