2. De aanvrager of degene die de aanvrage heeft ingediend is verplicht
de gewenste inlichtingen te verstrekken; hij is bevoegd zich steeds
door een adviseur te doen bijstaan.
3. De dienst stelt de verkregen inlichtingen op een inlichtingenformulier,
waarvan het model door het college voor bijstand wordt vastgesteld.
4. Het inlichtingenformulier wordt na invulling zo mogelijk ondertekend
door de aanvrager of degene die de aanvrage heeft ingediend ten bewijze
dat hij zich met de vermelde gegevens kan verenigen.
Artikel 4
1De dienst zendt het aanvraag- en inlichtingenformulier binnen 7 werk
dagen na de datum van indiening van de aanvrage, bedoeld in het 4e lid
van artikel 2, aan het college voor bijstand,
2. Het college voor bijstand beschikt schriftelijk op het verzoek om
bijstand uiterlijk één maand na de datum als bedoeld in het 4e lid
van artikel 2. Op de beschikking wordt de datum aangetekend waarop
zij is genomen.
3. De mededeling van de beschikking aan de aanvrager vermeldt tevens de
mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift tegen die beschik
king of tegen de uitvoering daarvan en van het indienen van een verzoek
om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 45 van de wet.
Artikel 5
Zij die op enigerlei wijze met de behandeling van en de beschikking op
het verzoek om bijstand zijn belast, zijn verplicht tot geheimhouding
van hetgeen hen bij de uitoefening van hun functie ter kennis is geko
men, voor zover het belang van de aanvrager dit eist.
Artikel 6
De dienst ziet er, voor zover mogelijk, op toe dat de verstrekte gelden
worden besteed voor het doel waarvoor zij zijn gegeven alsmede dat de
aan een beschikking verbonden voorwaarden worden nageleefd.
Artikel 7
In de beschikking tot het verlenen van bijstand kan, na voorafgaand
overleg met de aanvrager, worden opgenomen, dat deze een afzonderlijke
machtiging geeft tot het innen van niet direct opeisbare inkomsten, welke
hij over de periode van bijstand te verwachten heeft en tot het verreke
nen van deze inkomsten met de bijstand.
Artikel O
1Indien bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening wordt
een schuldbekentenis opgemaakt, welke wordt gedateerd en voldoet aan
de betreffende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. De schuldbeken
tenis houdt een plan in, volgens hetwelk de ondertekenaar de lening
zal terugbetalen.
2. Het college voor bijstand bepaalt voor elk kalenderjaar met betrekking
tot rente-dragende leningen het percentage van de rente.
3. De rente wordt berekend over het werkelijk uitstaande bedrag. Daarbij
wordt de maand op 30 en het jaar op 360 dagen gesteld.