Reglement voor het college voor de verlening van bijstand als bedoeld in artikel 72 van de Algemene Bijstandswet. Hoofdstuk I Begripsbepalingen Artikel 1 Dit reglement verstaat onder: college voor bijstand: het college voor de verlening van bijstand ingesteld bij raadsbesluit dd. de gemeentelijke sociale dienst; de persoon, die voor zichzelf of voor zijn gezin finan ciële bijstand vraagt, voor wie deze bijstand door een derde wordt gevraagd of aan wie deze ambtshalve wordt toegekend; een bezwaarschrift als bedoeld in de artikelen 34 tot en met 36 van de Algemene Bijstandswet; de Algemene Bijstandswet. dienst: aanvrager bezwaarschrift wet Hoofdstuk II De bevoegdheden van het college voor bijstand Artikel 2 Met betrekking tot de bijstandsverlening oefent het college voor bijstand overeenkomstig de navolgende bepalingen en met uitzondering van het bepaalde in artikel 12, 4e lid van de wet, alle bevoegdheden uit die de wet aan burge meester en wethouders toekent. Bij de uitoefening van deze bevoegdheden wordt voorts in acht genomen het be paalde in de verordening tot uitvoering van de artikelen 29 en 38 van de wet zoals deze thans luidt of nadien zal worden gewijzigd. Hoofdstuk III De samenstelling van het college voer bijstand Artikel 3 1. Het college voor bijstand bestaat uit 13 leden t.w. a. een voorzitter, als hoedanig optreedt het lid van het college van burge meester en wethouders dat de portefeuille beheert waartoe de uitvoering van de Algemene Bijstandswet behoort. Bij afwezigheid, op welke wijze ook ontstaan, wordt hij vervangen door het lid, daartoe door het college voor bijstand uit zijn midden aangewezen; b. drie leden, door de gemeenteraad uit zijn midden te benoemen" c. negen leden, door de gemeenteraad te benoemen op voordracht van burge meester en wethouders. Voorgedragen kunnen slechts worden personen van wie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 851