-3- Hoofdstuk IV De uitoefening der bevoegdheden Artikel 10 De voorzitter vertegenwoordigt het college voor bijstand in alle rechtsge dingen Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aangewezen gemach tigde Artikel 11 De voorzitter en de secretaris vertegenwoordigen het college voor bijstand bij alle buitengerechtelijke rechtshandelingen die voor hem moeten worden gedaan. Artikel 12 De voorzitter en de secretaris tekenen alle stukken die van het college voor bijstand uitgaan met uitzondering van de beschikkingen betreffende de bij standsverlening welke namens het college voor bijstand door de secretaris worden ondertekend. Artikel 13 De werkzaamheden voor het college voor bijstand worden door de dienst ver richt. Artikel 14 Betreft de bijstand kosten van geestelijke en/of lichamelijke gezondheids zorg dan vraagt het college voor bijstand, alvorens te beslissen, advies aan de geneesheer-directeur van de gemeentelijke geneeskundige en gezond heidsdienst, tenzij reeds enige ziekteverzekering over de noodzaak van de voorziening een gunstige uitspraak heeft gedaan. Artikel 15 In de gevallen, waarin de verlening van bijstand geen uitstel kan lijden, kan de secretaris terstond een voorlopige voorziening treffen. Ten aanzien van deze voorlopige voorziening wordt zo spoedig mogelijk een beschikking van het college voor bijstand gevraagd. Artikel 16 Is er een dringende reden de bijstand te beëindigen, dan geschiedt zulks terstond door de secretaris. Ten aanzien van deze beëindiging wordt zo spoedig mogelijk een beschikking van het college voor bijstand gevraagd. Artikel 17 1Het college voor bijstand stelt onder goedkeuring van burgemeester en wethouders normen vast ter voorziening in bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan. 2. Bij het bepalen van deze normen wordt het bepaalde in artikel 13e lid van de wet in acht genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 853