Artikel 5 Het recht voor vervoer per auto, welke niet is ingericht voor vervoer van liggende patiënten, bedraagt ƒ1,per verreden kilometer, gerekend vsn en tot de garage ven de ambulance-dienst. .Artikel 6 De rechten genoemd in de artikelen 4 en 5 worden verhoogd met 15, indien naar het oordeel van de directeur-geneesheer van de gemeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst de auto ontsmet moet worden. .artikel 7 Bij gelijktijdig vervoer van meer dan één patiënt worden de rechten bedoeld in de artikelen 4 en 5 verhoogd met 25, bij stadsvervoer wordt het aldus vastgestelde recht in gelijke delen over het aantal vervoerde patiënten gespreid; bij alle ander vervoer wordt bij de spreiding bovendien rekening- gehouden met het aantal ten behoeve van elk der patiënten verreden kilometers. Artikel 8 Voor personen die verzekerd zijn bij een algemeen ziekenfonds wordt het in de artikelen 4 en 5 bedoelde recht verminderd met het bedrag genoemd in artikel 7 van de beschikking autovervoer en reiskosten verplicht-verzekerden van de minister van sociale zaken en volksgezondheid d.d, 6 oktober 1959 (wed.Staatscourant 1959 no. 196) zoals dit is of zal worden gewijzigd. Artikel 9 .Janneer om vervoer per ambulance-auto is verzocht en bij aankomst op de aangegeven plaats blijkt dat vervoer niet kan plaats hebben, wordt het overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 4 en 5 vastgestelde recht, aan diegene, die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 het recht ver schuldigd is, voor 25, in rekening gebracht. .artikel 10 do spoedig mogelijk n^,dat vervoer heeft plaats gehad zendt het hoofd van de administratie van de gemeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst aan de belastingplichtige een .gedagtekende aanslag, welke het te betalen bedrag alsmede de vervaldatum vermeldt. Het model van het aanslagbiljet wordt vastgesteld door de chef van de afdeling financiën en belastingen van de gemeentesecretarie. Artikel 11 Onjuist vastgestelde aanslagen kunnen ambtshalve worden verminderd of ver nietigd, zolang niet sedert het tijdstip waarop het vervoer heeft plaats gevonden, drie jaren zijn verstreken. Artikel 12 Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden, dat ten onrechte is afgezien van het vaststellen ven een aanslag, dan wel een aanslag ten on rechte is vernietigd of verminderd of een te lage aanslag is opgelegd, kan de te weinig geheven belasting worden nagevorderd, zolang niet sedert het tijdstip waarop het vervoer heeft plaats gevonden drie jaren zijn verstreken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 878