bijlage nr. 353 Voor de realisering dei plannen heeft de bouwvereniging de medewerking der gemeente verzocht, o.a. de beschikbaarstelling van de gelden ter financiering daarvan. Van de aanvang af hebben wij toegezegd een en ander te zullen bevorderen. Het hierop gevolgfe overleg met de Centrale Directie van de Volkshuisves ting en dc Bouwnijverheid heeft ertoe geleid, dat de plannen mogen wor den uitgevoerd - inmiddels is men hiermede al enige tijd bezig - dat de werkzaamheden aan de laagste inschrijver mogen worden gegund voor 75.274,- (12 woningen) en 107.208,- (18 woningen), doch dat slechts rijksvoorschotten worden verleend tot het totaal van de oorspronkelijke ramingen, ad 138.967,88. Het verschil tussen de werkelijke en de geraamde kosten, zijnde rond 43-514,- zal namelijk op aanwijzing van het rijk, omdat de aanneemsom aanzienlijk hoger is uitgevallen dan de vooraf akkoord bevonden ramingen, moeten worden bestreden uit het door de gemeente beheerde ge meenschappelijk fonds ex artikel 29, sub d van het Woningbesluit. Nadat de onderhavige werkzaamheden zullen zijn uitgevoerd kan de restant- levensduur van de woningen op 20 jaar worden gesteld, een periode waar voor het rijk bereid is aanvullende bouwvoorschotten tegen 4 c,o rente voor het onderhavige doel aan de gemeente te verstrekken. Dit impliceert dan, dat de gemeente aan de bouwvereniging gelijke voor schotten onder dezelfde voorwaarde verstrekt, doch tevens dat de restant looptijd van de gemeentelijke voorschotten eveneens tot 20 jaar wordt verlengd; derhalve, aannemende dat de definitieve financiering der werk zaamheden geschiedt omstreeks 15 januari 1965, zijnde de vervalda^ van de halfjaarlijkse annuïteit,van 1974 respectievelijk 1975 tot 15 januari 1985. Deze methode is gekozen om de kapitaalslasien van het lopende en het aan vullende voorschot zodanig te reduceren dat in het jaarlijks exploitatie resultaat niet een te ongunstige verandering optreedt. Met inachtneming van het bovenstaande kunnen de financiële consequenties van de uit te voeren werken als volgt worden weergegeven: Complex 12 weninwen. Ploegstraat 24 tot en met 46 (even nummers) Schuldrestant na aflossing per 15 januari 1965 28.243,29 annuïteit bij 4 7° rente, nog 9 jaar 3.760,56 Nieuwe annuïteit, looptijd 20 jaar 2.078,19 Annuïteit aanvullend voorschot, idem 4.1 54,57 6.252,76 Huurverhoging 52 1/7 x 12 x 3,~ (per week) 1.877,14 Jaarlijks ten laste van de reserve voor buitengewoon onderhoud (zie hierna) 595,06 6.232,76' Complex 18 woningen. Prins Hendrikstraat 52 tot en met 44 (even nummers) Gaffelstraat 1 tot en met 21 (oneven nummers) Schuldrestant na aflossing per 15 januari 1965 26.866,36 Annuïteit bij 4 c/° rente, nog 10 jaar 3.275,78

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 890