gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 390
29 juli 1964
p/12706
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
benoeming in vaste dienst van mej.P.van Heel
als vakonderwijzeres in nuttige handwerken voor
meisjes aan de openbare scholen voor gewoon la
ger onderwijs.
In Uw vergadering van 5 september 1963 besloot U iaej. P.van Heel met ingang
van 1 oktober 1963 in tijdelijke dienst voor een proeftijd van één jaar te
benoemen tot vakonderwijzeres in nuttige handwerken voor meisjes aan de open
bare scholen. Haar proeftijd expireert derhalve op 30 september 1964.
Zij voldoet aan de wettelijk voor benoeming gestelde eisen.
Aangezien mej.Van Heel volgens de hoofden van de openbare scholen goed vol
doet stellen wij U - in overeenstemming met de hoofden der scholen en na
overleg met de inspecteur van het lager onderwijs - voor haar reeds met
ingang van het nieuwe schooljaar op 1 augustus 1964 in vaste dienst te be
noemen tot vakonderwijzeres in nuttige handwerken voor meisjes aan de open
bare scholen voor gewoon lager onderwijs.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Geuljans burgemeester
Van Woensel secretaris
ligt ter visie in de raadzaal
Noot.
Ingevolge artikel 36, 8e lid van de lager-onderwijswet 1920 geschiedt de be
noeming van onderwijzeres uit een voordracht van zo mogelijk tenminste drie
bevoegden, opgemaakt door burgemeester en wethouders na overleg met de in
specteur, na ingewonnen met redenen omkleed bericht van het hoofd der school,
waaraan de benoeming geschieden moet.
Burgemeester en wethouders leggen het bericht van het hoofd der school en het
schriftelijk met redenen omkleed advies van de inspecteur aan de raad over.