gemeente breda
j Bij bijlage no. 40 3
De raad der gemeente Breda;
gezien een voorstel van burgemeester en wethouders dd. 31 juli 1964, AZ/13355;
gehoord de commissie voor de strafverordeningen;
gelet op het bepaalde in de artikelen 168 en 174bis van de gemeentewet;
heeft beslotens
vast te stellen de navolgende verordening op de brandveiligheid, in gebouwen
welke worden gebruikt als logiesinrichtingen:
Hoofdstuk I
Algemene bepaling
Artikel 1
1. Het is verboden geheel of gedeeltelijk als logeerinrichting, pension,
hotel of kamerverhuurbedrijf in gebruik of bedrijf te nemen of te houden
een gebouw, dat niet voldoet aan de bepalingen, bij of krachtens hoofd
stuk II van deze verordening gesteld.
2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing, indien zich in het
gebouw minder dan zes slaapplaatsen voor niet tot het gezin van de exploi
tant of diens vervanger behorende personen bevinden.
Hoofdstuk II
Eisen, waaraan een gebouw, dat geheel of gedeelte
lijk als logiesinrichting wordt gebezigd, moet vol
doen
Artikel 2
1Alle dragende delen van het gebouw, alsook de wanden, vloeren en plafonds
van in het gebouw aanwezige woon- en/of slaapvertrekken moeten van een
brandwerende constructie zijn.
2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet, indien en voor zover artikel
18, lid 1, van het drankwetbesluit 1932 van toepassing is.
Artikel 3
1Kooktoestellen mogen alleen in een vertrek, dat kennelijk als keuken
is geconstrueerd en ingericht, aanwezig zijn.
2. Elektrische comforen en gascomforen moeten op onbrandbaar materiaal zijn
opgesteld; hot materiaal, waarop elektrische comforen zijn opgesteld,
mag niet geleidend zijn.
3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking
tot de opstelling van verwarmings- en kooktoestellen.
Artikel 4
In het gebouw moet een voldoend aantal doelmatige en voor direct gebruik
geschikte brandblusapparaten of andere blusmiddelen op gemakkelijk bereik
bare plaatsen aanwezig zijn, een en ander ten genoege van burgemeester en
wethouders