gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 405
7 augustus 1964
?/5944
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
vaststelling van het onteigeningsplan "Moleneind-
straat e.o.".
Op 11 september 1963 besloot Uw raad overeenkomstig ons voorstel bijlagen
1963 no. 371 voorlopig goed te keuren een plan tot onteigening in
het belang van de volkshuisvesting ten name van de gemeente Breda van
eigendommen gelegen in het gebied van het geldende uitbreidingsplan
"Driesprong 1960" en in het gebied van het in Uw zelfde vergadering
vastgestelde uitbreidingsplan "Moleneindstraat e.o."
Ingevolge artikel 80 der onteigeningswet heeft dit voorlopig goedgekeurde
plan met de daarbijbehorende stukken met ingang van 20 september 1963
gedurende dertig dagen voor eenieder ter inzage gelegen ter gemeente
secretarie.
Deze ter visielegging is op de gebruikelijke wijze vooraf aan de ingeze
tenen bekend gemaakt en bovendien aangekondigd in de plaatselijke dag
bladen "De Stem" en "De Bredasche Courant".
Tegen het voorlopig goedgekeurde onteigeningsplan is een bezwaarschrift
ingekomen van de heer H.A.Huybregts, handelaar in tweede-hands automobielen
en autosloper, wonende aan de Tilburgseweg 110. 207, eigenaar van de per
celen kadastraal bekend gemeente Ginneken, sectie N, nos. 1527, 1528, 1529,
1530 en 1666 (volgnummers 8, 9, 10, 11 en 12 van het grondplan). Dit be
zwaarschrift is eerst op 21 januari 1964 ingediend, derhalve geruime tijd
na afloop van de door de wet gestelde termijn, die eindigde op 2 november
1963. Reclamant is derhalve niet ontvankelijk in zijn bezwaren.
Overigens merken wij naar aanleiding van dit bezwaarschrift op, dat ge
bleken is dat het huidige gebruik van perceel no. 1666 niet in strijd is
met de daaraan bij het uitbreidingsplan "Moleneindstraat e.o." gegeven
bestemming "kleine bedrijven". Mitsdien behoort dit perceel uit het
onteigeningsplan te worden gelicht.
Dg inspecteur van de volksgezondheid, wiens advies wij ingevolge wettelijk
voorschrift omtrent genoemd bezwaarschrift hebben ingewonnen, geeft in
zijn schrijven van 26 maart 1964, no. 0326800 dit laatste eveneens
in overweging. Zoals ook uit het advies van de inspecteur, voornoemd
blijkt, streven wij er naar met de heer Huybregts tot overeenstemming
te komen, waarbij tevens sanering van de ter plaatse aanwezige be
bouwing en opslag van oude auto's beoogd wordt.
De hoofdingenieur-directeur van de cultuurtechnische dienst heeft bij
schrijven van 18 oktober 1963, no. 8329 bericht geen bezwaren