bij bijlage nr. 499
-2-
.Door het bestuur van de' St.Jozefstichting zijn de navolgende ver,
klaringen overgelegd:
1. een verklaring, waaruit blijkt, dat de school bij de opening
door tenminste 20 leerlingen zal worden bezocht;
2. een verklaring, waaruit blijkt, dat het bestuur zich verbindt
om een bedrag gelijkstaande met 10van de s tichtingskosten,
in de gemeentekas te storten,
3. een opgave van het aantal leerlingen voor wie de school ruimte
bieden (48), het maximum aantal leerlingen, dat per klas zal wor
den toegelaten, (12) en het aantal lokalen, dat het gebouw zal
bevatten (4 lokalen en een handenarbeidlckaal)
4. een verklaring, dat het schoolbestuur is aangesloten bij een groep
bijzondere scholen, welke een commissie van beroep hebben inge
steld;
5. een verklaring, waaruit blijkt, dat de minister van onderwijs en
wetenschappen voor de te stichten school de rijksbijdrage zal ver
lenen, bedoeld in artikel 3 van het besluit buitengewoon lager
onderwijs 1949.
Ad 1
De door het schoolbestuur overgelegde verklaring, dat de school door
tenminste 20 leerlingen zal worden bezocht, is niet gestaafd met de
handtekeningen van de ouders der toe te laten leerlingen.
Overigens is niet wettelijk voorgeschreven, dat een verklaring van
het schoolbestuur met zogenaamde ouderverklaringen moet worden ge
staafd; uit de jurisprudentie op artikel 73 van de lager onderwijs
wet 1920 blijkt echter, dat de ouderverklaringen in de regel als
enige juiste vorm tot staving van de verklaring van het schoolbe
stuur moet worden gerekend; kroon overwoog echter in zijn besluit van
10 maart 1949, no. 7, dat dit geenszins uitsluit, dat in bijzondere
gevallen, in verband met andere zakelijke gegevens, welke aan het ge
meentebestuur bekend zijn, of bekend moeten zijn, een verklaring vol
doende bewijskracht kan hebben, ook indien zij geen namen of adressen
van aanstaande leerlingen vermeldt.
In onderhavig geval kan worden gesteld, dat het schoolbestuur niet in
staat moet worden geacht de leerlingenverklaring met zogenaamde ouder
verklaringen te staven en wel omdat een kind eerst als leerling tot de
onderhavige school kan ifoi'den toegelaten, na een onderzoek door een
commissie, bestaande tenminste uit het hoofd der school en een ge
neesheer, die met het onderzoek van blinde en slechtziende kind.eren
is vertrouxid. Het is verklaarbaar, dat zolang dit onderzoek niet
heeft plaats gehad, de ouders niet kunnen verklaren, dat hun kind de
school zal gaan bezoeken, althans zou bij een dergelijke verklaring
een sterk voorbehoud ten aanzien van de uitslag van bedoeld onder
zoek gemaakt dienen te worden.
In het internaat "De Blauwe Kamer" zijn momenteel reeds 40 kinderen
aanwezig; hiervan zullen er zeker 20 naar de te stichten school
gaan.
Bovendien heeft de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen
bij beschikking 21 september 1965 een rijksbijdrage als bedoeld in
artikel 3 van het besluit buitengewoon onderwijs 1949 voor de onder
havige school toegezegd.