bij bijlage nr. 500
-2-
raad om op grond van artikel 15? sub 1, van het besluit buitengewoon
lager onderwijs 1949 aan de leerkrachten een beloning toe te kennen
op grond van het bezit of van het gebruik maken in de school van be
voegdheden, waarvoor geen wettelijke akten van bekwaamheid verkrijg
baar zijn. Deze toelagen werden toegekend volgens artikel 1 en 2
van het raadsbesluit van 22 februari 1961, (bijlagen 1961, no. 74)
Bij schrijven dd. 10 augustus 1965 (l.o. 291371) van de minister van
onderwijs en wetenschappen wordt mededeling gedaan van het feit, dat
het rijk deze honorering zal overnemen in een salarisherziening voor
het onderwijzend personeel, werkzaam bij het buitengewoon lager onder
wijs.
Deze honorering door het rijk houdt in, dat voor het bezit van daar
toe aangewezen akten en diploma's, die van bijzondere betekenis voor
het onderwijs aan de b.l.o.scholen worden geacht, een extra beloning
wordt toegekend variërend van 1 t/m 5 salarisperiodieken.
Daarnaast wordt voor het niet bezitten van hoofdakte en het gemis van
een bevoegdheid voor het geven van onderwijs in de lichamelijke opvoeding,
nuttige handwerken en handenarbeid een korting toegepast.
Voorts zijn een aantal garantiebepalingen ingevoerd, waarbij een even
tuele teruggang in salaris ten gevolge het niet-bezitten van bepaalde
akten of diploma's wordt voorkomen.
In genoemd schrijven van de minister van onderwijs en wetenschappen
dd. 10 augustus 1965 is gesteld:
"Artikel 15 en 17 van het besluit buitengewoon lager onderwijs 1949,
"zullen worden gewijzigd in die zin, dat gerekend van 1 januari 1965
"de gemeenten en de schoolbesturen niet meer bevoegd zijn aan hoofden,
"onderwijzers en kleuteronderwijzers een beloning toe te kennen voor
"het bezit van akten, diploma's of getuigschriften dan wel met goed
"gevolg afgelegde examens, voorkomend op de bij deze circulaire beho-
"rende tabel Bü/65 en aan wie daarvoor na 1 januari 1965 van rijks-
"wege een beloning wordt toegekend.
"Tevens zal bij die wijziging een overgangsbepaling worden opgenomen,
"waarbij de gemeenten en schoolbesturen de bevoegdheid krijgen aan
"hoofden, onderwijzers en kleuteronderwijzers, die vóór 1 september
"1965 zijn benoemd en die voor het bezit van de genoemde akten, di
ploma's of getuigschriften, dan wel met goed gevolg afgelegde examens
"een hogere beloning ontvingen, dan die, waarop zij ingevolge de
"nieuwe regeling overeenkomstig de genoemde tabel Bü/65 aanspraak
"hebben, een toelage toe te kennen van ten hoogste het voordelig
"verschil tussen de hiervoren bedoelde bedragen"
De door Uw raad vastgestelde verordening dd. 22 februari 1961 ver
gelijkend met de nieuwe regeling komt men tot de navolgende ver
schillen:
Verordening 22 februari 1961
diploma, getuigschrift gemeentelijke toelage rijksregeling
of akte
b. diploma spraakonderwijs
a. getuigschrift spraak
onderwijs
50,-
100,-
valt niet onder
regeling
2 extra periodieken
c. voortgezette vakstudie
b.l.o.(getuigschrift)
50,-
3 extra periodieken