I bijlage nr. 61 _4_ Dit bedrag kan dan weer als volgt worden gespecificeerd: 1Raming van de algemene uitkering op grond van de onzerzijds opgestelde berekeningen over dit onderdeel van het budget 12.364.055,- 2. Stelposten voor compensatie van kostenverhogende maatregelen waarmee in de circulaire van 29 juni 1964 nog geen rekening was gehouden en nu wel: a. gevolgen invoering algemene bijstandswet 450.000,- b. gevolgen algemene salarismaatregelen nh 1 januari 1964 getroffen (als stelpost van 1QJ£ opgenomen in de salarisramingen) voor eigen personeel in de niet geldelijk rendabele sectoren 756.256,- voor gesubsidieerde instellingen 119.000.- 875.256,- c. gevolgen van pensioenmaatregelen 170.000.- 1.495.256,- 13.859.311,- Indien deze raming vergeleken wordt met de hiervoor berekende uitkomst van de circulaire van 23 november 1964, dan blijkt dat de raming in de begroting 1965 nog 449.651,- uitgaat boven de thans bekende uitkeringsgrondslagen 13.859.311,- - 13.409.660,- 449.651,-). Uit deze berekening en vergelijking kunnen wij de volgende conclusies trek ken. I. De opgenomen "stelposten" (zie hierboven sub 2) in de raming van de algemene uitkering voor compensatie van kostenverhogende algemene maatregelen waar mee in de eerste aanwijzingen van de minister (circulaire 29 juni 1964) nog geen rekening was gehouden worden in de nieuwe uitkeringsgrondslagen prak tisch volledig gerealiseerd. II. Dat deel van de raming van de algemene uitkering hetwelk is gebaseerd op de onzerzijds opgestelde berekeningen over de ontwikkeling van dit onder deel van het budget en dus uitgaat boven de aanwijzingen van de minister (aanvankelijk berekend op 434.000,- thans te stellen op 449.651,-) wordt in de nieuwe circulaire nog niet gehonoreerd. Dit blijft dus nog een absoluut risico-element in de begrotingsopzet 1965. Dit risico achten wij genoegzaam gedekt door het beschikbaar zijn van een saldi- reserve die hiervoor voldoende dekking biedt. III. De nieuwe circulaire brengt geen essentiële verbetering van de -uitke ringen. Het is slechts te beschouwen als een aanvulling op de eerste aanwijzingen waarin een aantal kostenelementen wel werden genoemd doch niet in aanmerking genomen bij de berekening van de uitkeringsgrond slagen. IV. Als gunstige elementen van deze circulaire menen wij te moeten noemen: a. de bevestiging van de ramingen van de uitkeringen uit het gemeente fonds in totaliteit voor 1964, zodat de dienst 1964 als reëel slui tende kan worden aangemerkt. b. De bevestiging van de "stelposten" in de raming van de algemene uit kering voor 1965 hetgeen op zich is te beschouwen als een bevesti ging van een der hypothesen in de begroting 1965. Dit zal mede van belang zijn in het overleg met gedeputeerde staten over de goedkeu ring van de begroting 1965.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 104