f
yöl'ïlööïiïö
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 5'Vi
29 november 1965
AZ/17795
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
onttrekking van gedeelten van de Emerweg
en een gedeelte van de Kwakkelhutstraat
aan het openbaar verkeer.
In verband met de aanleg van de tijdelijke omlegging van de noordelijke
invalsweg uit de richting Prinsenbeek moet nabij de tegenwoordige over
gang in de Leegstraat een nieuwe spoorwegovergang worden gemaakt.
Om bij de nieuwe spoorwegovergang minder lange sluitingstijden te
krijgen dan thans gebruikelijk is bij de bestaande overwegen in de
Emerweg, de Kwakkelhutstraat en de Leegstraat, is het noodzakelijk
dat de bestaande overwegen worden opgeheven; daartoe moeten de weg
gedeelten over die overwegen aan het openbaar verkeer worden ont
trokken. De onttrekking van deze weggedeelten aan het openbaar ver
keer ontmoet naar het ons voorkomt geen enkel bezwaar, omdat de
overwegen op grond van de overeenkomst met de Nederlandse Spoorwegen
inzake het hoogspoorplan moeten verdwijnen en ook overigens bij de
ingebruikneming van de noordelijke invalsweg hun betekenis verliezen.
Wij maken van deze gelegenheid gebruik U eveneens voor te stellen
het gedeelte van de Emerweg, gelegen tussen de noordelijke invalsweg
en de gemeentegrens van Prinsenbeek te onttrekken aan het openbaar
verkeer. Dit weggedeelte, gelegen in het plan Emer I963/H in een
gebied, dat tot industrieterrein is bestemd, heeft in dat plan geen
functie als weg.
Het voornemen om tot onttrekking van bovenbedoelde weggedeelten aan
het openbaar verkeer over te gaan hebben wij ter openbare kennis
gebracht; wij hebben belanghebbenden in de gelegenheid gesteld tegen
dat voornemen schriftelijk bij Uw raad bezwaren in te dienen. Van
deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Wij stellen U voor te besluiten tot onttrekking aan het openbaar ver
keer van de gedeelten van de Emervreg en een gedeelte van de Kwakkel
hut straat, zoals die op de voor U ter inzage gelegde tekening met
een rode kleur nader zijn aangegeven, te besluiten. Aangetekend zij,
dat bovenbedoeld gedeelte van de Leegstraat in beheer en onderhoud
is bij het waterschap "de Haagsche Beemden" weshalve de onttrekking
van dat weggedeelte aan het openbaar verkeer dient te geschieden door
provinciale staten op verzoek van het waterschapsbestuur. Wij hebben
ons ter zake met het waterschapsbestuur in verbinding gesteld.
Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor openbare werken
zullen wij nog nader te Uwer kennis brengen.
Burgemeester en wethouders van Breda
Geuljans
burgemeester.
van den Dam
secretaris.