gemeente Dreda
Bijlage nr. 572
aan de raad der gemeente Breda.
29 november 1965
OSS/21248 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
verlenen van subsidie aan instellingen die tot
doel hebben het maatschappelijk werk voor
zwakzinnigen.
Sedert 1956 verleent de gemeente Breda subsidie aan de instellingen
die zich bezighouden met het destijds zogenaamde "nazorg"-werk,
de hulpverlening aan personen die door hun minder gunstige geestes
ontwikkeling hulp behoeven bij de verzorging van hun belangen. Krachtens
deze subsidieregeling ontvangen thans de Dr.Johannes Kardinaal de
Jongstichting en de stichting voor Protestants Christelijke Sociaal
Pedagogische Nazorg aan geestelijk mindervaliden in de provincie
Noord-Brabant een subsidie van 20,- per pupil, een bedrag dat
destijds is gesuggereerd door het provinciaal bestuur, omdat dit
een subsidie verleende van 10,- per pupil mits de gemeentel/ 20,-
betaalden.
Door de beide genoemde stichtingen is ons verzocht om verhoging van
het subsidie in verband met het sinds 1956 gestegen kostenpeil.Deze
verzoeken hebben wij in eerste aanleg afgewezen onder mededeling dat
een wijziging van het thans van kracht zijnde subsidiesysteem in
voorbereiding was. Wij zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat
wijziging van het s3>-steem alleszins aanbeveling verdient. Naar ons
oordeel zijn met een dergelijk systeem de betreffende instellingen
financieel niet in staat de ontwikkeling op het terrein van de zwak
zinnigenzorg te volgen. Een ander bezwaar is dat de bemoeienis met
de individuele pupil van geval tot geval sterk kan uiteenlopen zonder
dat dit in de subsidiëring tot uitdrukking komt. Ook worden in het
huidige systeem de noodzakelijke uitgavenstijgingen - te denken valt
aan de algemene salarismaatregelen - niet gevolgd door een verhoging
van het subsidie.
Aan deze bezwaren wordt tegemoetgekomen door subsidieverlening over
eenkomstig het bepaalde in de rijkssubsidieregeling maatschappelijk
werk voor zwakzinnigen. Deze regeling kent nl. een subsidie toe van
40fo in de personeelskosten, de apparaatskosten (gefixeerd op 2Qf?°
van de bruto-salariskosten) en de reiskosten. Het is duidelijk dat
dit subsidiesysteem de fluctuaties in het algemeen prijsniveau volgt,
rekening houdt met de in tijd uitgedrukte divergerende werkzaamheden
ten behoeve van de verschillende cliënten en het bestuur van de in
stelling dwingt vooraf het voorgenomen beleid te laten toetsen door
de subsidiënt.
Als wij U thans willen voorstellen het maatschappelijk werk voor