bij bijlage nr. 576 -3- In dit verband mogen wij Uw aandacht vestigen op de navolgen de punten: a. Door de minister van onderwijs en wetenschappen zijn met ingang van het schooljaar 1965/1966 56 ulo-scholen_(l2 openbaar en bijzonder neutraal; 12 r.k. en 12 prot.chr.)aangewezen voor een zogenaamd m.a.v.o,-experiment Voor de kosten van deze experimenten is door de Kroon een regeling getroffen; geen van de in Breda gevestigde ulo scholen is voor bedoeld m.a.v.o.-experiment aangewezen. b. Naast de onder a bedoelde scholen zijn er een aantal ulo scholen (ook in Breda), die al of niet begeleid door een van de landelijke pedagogische centra, deelnemen aan m.a.v.o- experimenten. Het is ons bekend, dat de bijzonder neutrale ulo-scholen in deze gemeente deelnemen aan het m.a.v.o.-experiment, uitgaande van het algemeen pedagogisch centrum. De onderhavige schoolbesturen hebben ons medegedeeld,dat het voor het volgen van bedoelde experimenten gewenst is, dat een aantal boeken en leermiddelen voor het eerste leerjaar - voor het vormen van een zogenaamde brugklas - wordt vervangen. Daar - zoals hiervoren reeds is gesteld - de onderwijsmethoden in de onderhavige ulo-scholen objectief niet als verouderd zijn aan te merken,zal de onderwerpelijke aanvrage op het punt van vervanging van boeken en leermiddelen op grond van artikel 75 der lager-onderwijswet 1920 geweigerd dienen te worden,omdat door inwilliging der aanvrage de normale aan het geven van uitgebreid lager onderwijs te stellen eisen zouden worden overschreden. Het feit dat de onderhavige scholen - door het deelnemen aan een genaamd vrij m.a.v.o.-experiment - vervanging van de aanwezige boeken en leermiddelen gewenst of noodzakelijk achten(subjectief element),kan onzes inziens geen afbreuk doen aan genoemde formele weigeringsgrond Tot slcb mogen wij er Uw aandacht op vestigen, dat voor de aan vulling c.q. aanschaffing van boeken en leer- en hulpmiddelen voor de vakken biologie en Engels voor het eerste leerjaar van de ulo-school Minister Nelissenstraat 3, gelet op het feit dat de school voor genoemde vakken onvoldoende ingericht was c.q.nooit over de benodigde leermiddelen heeft beschikt, door het bestuur van deze school terecht een beroep op artikel 72 der lager-onder wijswet is gedaan; reden waarom wij Uw raad hebben voorgesteld, het daarop betrekking hebbend gedeelte van de aanvrage in te willigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 1216