"bijlage nr. 5^3
-2-
su'o a
De taak van de huidige functionaris, in dienst bij de Stichting
Protestants Jeugdwerk Breda, ligt vooral in het structureren en
begeleiden van de diverse protestants christelijke jeugdactivi-
teiten, zonder nochtans al te zeer belast te worden net uitvoerende
leiding van jongeren en het verrichten van administratieve werkzaam
heden.
Gezien de omvang en het daarmee samenhangende relatief beperkte
ledenbestand is een uitbreiding bij voornoemde stichting vooralsnog
niet duidelijk aantoonbaar.
sub b
Wat het verzoek van de Beweging voor Katholieke Werkende Jongeren
betreft, hierin speelt door het algemene probleem, dat in de huidige
samenleving het verenigings- en organisatieleven merkbaar minder
invloed uitoefent op die jongeren, wier leeftijd boven de 16 jaar
is komen te liggen. Hoewel de organisaties zich zoveel mogelijk in
geest, sfeer en activiteiten trachten aan te passen aan de verande
rende samenleving, vindt afbrokkeling plaats.
De oudere jeugd vraagt vooral meer ruimte tot het ondernemen van
experimentele activiteiten van open jeugdwerk (soos, culturele evene
menten e.d.). Een en ander vraagt om een service-verlenende instantie»
De Beweging voor Katholieke Werkende Jongeren, stad Breda heeft haar
activiteiten aan deze ontwikkeling aangepast.
De vraag rijst echter, of een dergelijke service-verlenende functie,
gezien de huidige mankracht en het bereikte ledenbestand, op dit
moment reeds vraagt om een tweede beroepskracht.
Het begeleiden van de kernleden en het entameren van open jeugdwerk
activiteiten is vooralsnog niet van dusdanige omvang dat uitbreiding
hier urgent is.
sub c
Wat het verzoek van de Stichting Katholieke Jeugdraad Breda betreft,
bij raadsbesluit van 12 juli 1961 is onder andere aan voornoemde
stichting een subsidie toegekend in de salariskosten e.d. van een
beroepskracht. Tot 1 maart 1964 beschikte de Katholieke Jeugdraad
over een eigen jeugdwerkleider.
Doordat deze beroepskracht aanvankelijk een ruimere opdracht ont
ving dan alleen het werk ten behoeve van de jongere jeugd en tevens
werd ingezet voor het kindervakantiewerk, bleek al spoedig dat de
laatstgenoemde activiteit zoveel tijd van de functionaris vergde,
dat hij geheel moest worden toegewezen aan de stichting jeugdrecrea-
tie, die deze aanvankelijk gedachte deeltaak eigenstandig ging
behartigen.
Zodoende ontstond er bij de Katholieke Jeugdraad een vacature, waarin
het bestuur thans verzoekt te voorzien. Gezien deze vacature blijven
een groot aantal mogelijltheden onbenut. De inschakeling en begelei
ding van een beroepskracht hier is wenselijk.