nfe Breda
bij bijlage nr. 105
Rubriek; financiën
Bijlage II (artikel 2, lid 5? onder b).
VOORWAARDEN EN BEPALINGEN VAN ZEKERHKIDSSTELLING.
1. De zekerheid wordt gesteld in de vorm van borgtocht.
2. Zij wordt gesteld onder de voorwaarde, dat bij de overeenkomst van
geldlening met hypotheekstelling is bepaald, dat;
a. de overeenkomst wordt gesloten voor een bepaald aantal jaren en
van de zijde van de kredietgever niet opzegbaar is, behoudens
algemeen gebruikelijke bedingen omtrent opeisbaarheid
b. de lening wordt verstrekt tegen een onveranderlijke rentevoet;
c. de schuldenaar, zonder verbeurte van een boete in welke vorm ook,
in ieder geval bevoegd is;
1extra aflossingen te doen tot een bedrag, hetwelk dat van de
in het lopende jaar verplichte aflossingen niet overschrijdt;
2. aflossingen te doen tot een bedrag, hetwelk het bedrag, waar
mede in het lopende jaar de afkoopwaarde van de polis(sen)
toeneemt, niet overschrijdt;
d. in ieder geval elke huurovereenkomst ten aanzien van de woning,
gesloten gedurende de looptijd van de lening nietig is, tenzij
de kredietgever schriftelijk toestemming daartoe heeft gegeven;
e. in ieder geval bij willige verkoop anders dan krachtens artikel
1223 van het Burgerlijk Wetboek gedurende de looptijd van de
lening geen zuivering van de hypotheek plaats zal hebben dan met
schriftelijke toestemming van de kredietgever.
3. De zekerheid wordt voorts gesteld onder de voorwaarde, dat de over
eenkomst van geldlening met hypotheekstelling is gesloten met inacht
neming van het volgende
a. de overeenkomst van geldlening wordt zodanig gesloten, dat aan
het einde van enig jaar de afkoopwaarde van de polis(sen) tezamen
met de gedane aflossingen niet minder belopen dan het bedrag, dat
op de lening zou zijn afgelost, indien de betaling van rente en
aflossing zou hebben plaats gevonden volgens het systeem van
gelijkblijvende annuïteiten en de overeenkomst voor 30 jaren
zou zijn gesloten;
b. de kredietgever draagt zorg, dat het onderpand tijdens de duur
van de lening op basis van herbouwwaarde tegen brandschade is
en blijft verzekerd;
c. de kredietgever bedingt bij de hypotheekstelling, dat in geval
van brandschade aan het verzekerde onderpand de assurantiepen
ningen tot het beloop der inschuld en der verschuldigde renten
in de plaats van het onderpand zullen treden, en betekent dit
beding aan de verzekeraar.
4. De zekerheid wordt voorts gesteld onder de voorwaarde, dat de polis(sen
van levensverzekering is (zijn) gesloten met inachtneming van het vol
gende
a. de polis(sen) van levensverzekering door medeverband waarvan
de periodieke aflossingen geheel of ten dele worden vervangen,