bijlgge nr. 130 -2- Dat het werk in de Gildewijk niet bij de stichting B.M.Z. wordt onder gebracht steunt op het landelijk aanvaarde uitgangspunt dat buurtwerk in beginsel thuis hoort bij het algemeen maatschappelijk werk i.e. bij het katholiek sociaal centrum. Over het toepassen van deze werk vorm in de Gildewijk is in het overleg overeenstemming bereikt. Bij besluit van 13 november 1963 (bijlagen no. 468) heeft Uw raad be sloten aan de bouw van een gemeenschapshuis in de buurt Tuinzigt de hoogste prioriteit te verlenen. In het betreffende voorstel daartoe, dat steunt op het "rapport Tuinzigt" dat U bij ons schrijven van 4 november 1963 ter vertrouwelijke kennisname is toegezonden, werd o.m. overwogen dat juist deze buurt voor zijn bewoners een levenskader is met een eigen structuur en levenspatroon. Deze beide elementen zijn in sterke mate geïntegreerd hetgeen betekent dat de samenhang van de buurt om een gebundelde benadering vraagt. De verschillende werksoorten moeten dan ook een duidelijke eenheid vormen. Een en ander betekent tevens, dat de ruimtelijke accommodatie een coördinatiepunt moet zijn van de diverse activiteiten. Is op basis van deze overwegingen besloten tot de bouw van dit gemeen schapshuis door de gemeente, waarvoor Uw raad bij besluit van 15 juli 1964 (bijlage no. 372) reeds een voorbereidingskrediet van 15-000,- voteerde, thans is ook een duidelijker beeld van de organisatievorm verkregen kunnen worden. Het project Tuinzigt zal worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een gedelegeerd bestuur uit de stich tingen K.S.C. en B.S.Z./B.M.Z. De dagelijks leiding ervan berust bij een projectleider die in dienst zal zijn bij het K.S.C.Omtrent de verschillende werkvormen die in deze buurt gehanteerd zullen gaan worden is nog geen gedetailleerd overzicht voorhanden. Dezerzijds is daarop wel aangedrongen om tijdig ordening te kunnen brengen in de toepassing van de diverse subsidierege lingen. Zodra over dit stramien overeenstemming is bereikt - ook met het rijk - zal Uw raad een nader uitgewerkt voorstel worden gedaan. Op basis van het vorenstaande zouden wij U allereerst willen voorstellen de navolgende beslissingen ten principale te nemen: 1. aan de stichting bijzonder sociale zorg ingaande 1 september 1964 subsidie te verlenen overeenkomstig de rijkssubsidieregeling bijzonder gezins- en wijkwerk en per gelijke datum de subsidieverlening aan de centrale stichting wijkwerk Pius X in te trekken; 2. aan de stichting bijzondere raaatschappelijke zorg ingaande 1 september 1964 subsidie te verlenen overeenkomstig de rijkssubsidieregelingen voor het bijzonder jeugd- en volksontwikkelingswerk en het bijzonder maatschappelijk gezinswerk en per gelijke datum de subsidieverle ning aan de stichting St.Pidelis in te trekken; 3. aan de stichting katholiek sociaal centrum ingaande 1 september 1964 subsidie te verlenen voor het buurtwerk in de Gildewijk over eenkomstig de rijksregeling subsidiëring buurtwerk; 4. akkoord te gaan met de aanpak van het maatschappelijk werk in Tuinzigt onder verantwoordelijkheid van een gedelegeerd bestuur uit het katholiek sociaal centrum en de bijzondere sociale zorg/ bijzondere maatschappelijke zorg en het project te subsidiëren krachtens de rijkssubsidieregelingen voor de verschillende werk vormen die in deze buurt zullen worden toegepast.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 227