bijlage nr. 130 -3- In het bovenstaande hebben wij aansluiting gezocht bij de rijksrege lingen omdat het volgen van deze regelingen in het algemeen een aan vaarde gedragslijn is geworden en naar ons oordeel geen argumenten kunnen worden aangevoerd om in deze van de betreffende regelingen af te wijken. Dat wij Uw raad voorstellen Uw besluit te laten terugwerken tot 1 sep tember 1964 vindt zijn oorzaak in het feit, dat medio 1964 tussen het particulier initiatief en de gemeente in beginsel overeenstemming was bereikt over de nieuwe opzet. Omdat het opstellen van de betreffende begrotingen niet langer uitstel kon lijden is op basis van het be reikte akkoord en in een gerechtvaardigde veronderstelling van een tijdige definitieve beslissing in de richting van de nieuwe opzet ge-werkt. Verschil in opvatting aan de kant van het ministerie van maatschappelijk werk, als gevolg waarvan enkele malen het oordeel van de voltallige besturen van de diverse organisaties gevraagd moest wor den, heeft echter zeer tijdrovend gewerkt. Thans willen wij nader ingaan op de financiële consequenties van boven staande voorstellen. De begroting 1964/1965 van de stichting B.S.Z. hebben wij ter visie ge legd en daaraan toegevoegd een nader commentaar op de cijfers. Uit dit commentaar blijkt, dat wij de ingediende begroting met ruim 31.000,- hebben verlaagd. Deze verlaging is met de stichting besproken. Daarbij is dezerzijds o.a. gesteld, dat overschrijding van begrotingshoofdstuk ken alleen geaccepteerd kan worden mits tevoren de noodzaak daarvan wordt aangetoond en dat uit financiële overwegingen en mede met het oog op een bespoediging van de integratie een verdere personeelsuit breiding voorlopig niet subsidiabel gesteld kan worden. Uit de aldus gecorrigeerde begroting, die naar ons oordeel Uw goedkeuring kan ver krijgen, vloeit overeenkomstig de rijkssubsidieregeling, een gemeente lijk subsidiebedrag voort van 190.400,-. In de gemeentebegroting is een krediet beschikbaar van 164.333,- hl. 47.667,- ten laste van het dienstjaar 1964 (4 maanden) en 116.666,- ten laste van het dienst jaar 1965 (8 maanden). De begroting 1 964/1965 van de stichting B.M.Z. hebben wij eveneens ter visie gelegd vergezeld van een nader commentaar op de cijfers. Uit dit commentaar blijkt dat wij deze begroting met het netto-bedrag van 6.000,- hebben verhoogd. De uitgaven op de hoofdstukken organisatie kosten en activiteiten hebben wij in totaal met 1.400,- verlaagd. De personeelskosten daarentegen hebben wij met 7-400,- verhoogd om dat wij de gezins-maatschappelijk werkster, die opgenomen was in de be groting van de stichting B.S.Z.naar de begroting van de stichting B.M.Z. hebben overgebracht, zulks in verband met de werkzaamheden van deze kracht ten behoeve van het project Tuinzigt. Over deze cor recties is eveneens overleg gepleegd met het stichtingsbestuur. Daar bij werd eveneens gesteld, dat overschrijding van begrotingshoofdstuk ken slechts na voorafgaande motivering geaccepteerd kan worden en dat personeelsuitbreiding voorlopig niet subsidiabel gesteld kan worden. Het resultaat van een en ander is, dat overeenkomstig het bepaalde in de rijkssubsidieregeling, uit deze begroting, die naar ons oordeel Uw goedkeuring kan verkrijgen, een gemeentelijk subsidiebedrag voort vloeit van 31.150,-. Op de gemeentebegroting is slechts beschikbaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 228