gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Rubriek; kunst
Bijlage nr. 137
10 maart 1965
OSS/4400
Preadvies van burgemeester en wethouders met betrek
king tot een adres d.d. 7 januari van de Stichting
Bredase Muziek- en Balletschool inzake lesgeldta
rieven.
De Stichting Bredase Muziek- en Balletschool heeft Uw raad een adres doen toe
komen, waarin gesignaleerd wordt dat de schoolgeldtarieven voor de Stedelijke
Muziekschool Breda, zoals die door Uw raad zijn vastgesteld op 11 november
1964 (bijlage no. 564), aanmerkelijk lager zijn dan de tarieven, die door d.e
Stichting per 1 januari 1965 zijn ingevoerd. Het bestuur meent dat hier sprake
is van ontoelaatbare concurrentie en verzoekt bf de Stichting zodanig te sub
sidiëren, dat zij tegen gelijke tarieven en voorwaarden kan werken als de
Stedelijke Muziekschool, bf de gemeentelijke tarieven aan te passen aan die
van de Stichting.
Het adres is ter inzage gelegd.
Uw raad heeft op 14 oktober 1962 op goede gronden besloten het subsidie aan de
Stichting in te trekken en over te gaan tot oprichting van een gemeentelijke
muziekschool. Dit besluit is in hoogste instantie gesanctioneerd.
Ben consequentie van de intrekking van het subsidie is, dat de school van de
Stichting niet, of niet op dezelfde voet kon worden voortgezet. Dit is nor
maal, aangezien het subsidie niet ten overvloede werd verstrekt. Het bestuur
van de Stichting heeft gemeend na de feitelijke beëindiging van de subsidiëring
per 1 september 1964 een poging te moeten doen de school te laten voortbestaan
door de tarieven voor individuele lessen per 1 januari 1965 te verhogen tot
ongeveer het dubbele van het oorspronkelijke tarief.
Wanneer het bestuur thans vraagt om subsidie te mogen ontvangen teneinde de ta
rieven van de Stichting omlaag te kunnen brengen, of om de gemeentelijke ta
rieven aan te passen aan die van de Stichting, negeert het Uw besluit tot in
trekking van het subsidie en oprichting van een gemeentelijke muziekschool.
Subsidiëring zou lijnrecht met bedoeld besluit in strijd zijn en verhoging van
het gemeentelijk tarief op de wijze en in de mate als gevraagd zou de strekking
van het besluit doorkruisen en in strijd komen met de belangen van de muzikale
vorming van de Bredase jeugd.
Het lesgeldtarief voor de Stedelijke Muziekschool ligt landelijk gezien op een
normaal niveau en sluit zich met name aan bij de tarieven van Eindhoven,
Rotterdam en Arnhem, zoals uit een ter visie gelegd overzicht kan blijken.
De vergelijking die de Stichting trekt met de beroepskeuze-bureaus gaat niet
op met betrekking tot de onderhavige kwestie, omdat de overheid het in dit ge
val op goede gronden nodig heeft geoordeeld de zorg voor het muziekonderwijs