bij bijlage nr. 138 -4- Wij hebben begrip voor de algemene economische situatie, welke noopt tot het markeren van de pas bij het realiseren van de overvloed van wensen en verlangens. Anderzijds staat de gemeente voor de opgaaf on vermijdelijke voorzieningen te realiseren en activiteiten te ontplooi en, waarvan de kosten niet kunnen worden opgevangen binnen de aangeno men marge van 4op de voornaamste inkomstenbron. Wij denken hierbij aan de onvermijdelijke voorzieningen, welke moeten worden getroffen voor het verkeer (in de binnenstad, aansluiting van de oude kern en de nieuwe wijken, verkeersgeleiding, parkeervoorzie ningen) de snelle ontwikkeling op het gebied van de actieve en pas sieve recreatie, onderwijs en cultuur. In de aanhef van dit schrijven hebben wij o.m. gesteld, dat het streven naar een sluitende begrotingsopzet binnen het kader van de financiële verhoudingsregeling slechts geslaagd is door het op ruime schaal op voeren van de opbrengst van de eigen inkomstenbronnen. Behalve het sterk gelimiteerd eigen belastinggebied zijn de overige beïnvloedbare eigen inkomsten van de gemeente beperkt tot de \finst- uitkeringen van de gemeentebedrijven, rente van reserves en eigen ka pitaal en de bijdragen van de bedrijven in de algemene beheerskosten (doorberekening van algemene kosten in de kosten van de bedrijven. Hetgeen op dit punt is geschied sedert 1960 blijkt uit onderstaand overzicht over de periode 1960 - 1965- 1960 Ï96Ï 1962 1963 1964 1965 belastingen en 2.779.000 3-590.000 3-671.000 4-102.000 4.453-000 4-696.000 rechten winstuitkeringen bedrijven 381.000 565-000 589-000 949-000 1-587-000 1.544.000j bijdragen van de bedrijven in alge mene beheerskosten" 76.000 76.000 76.000 322.000 355-000 409-000 rente van reserves" 626.000 661.000 614.000 690.000 601.000 521.000,- 3-862.000 4.892.000 4-950.000 6.063.000 6.996.000 7.170.000 (100(127$) (129$) 157$) (181$) (l Met ingang van 1964 worden de kosten van de straatverlichting gebracht t.l.v. het elektriciteitsbedrijf. Voor een juiste vergelijking met de jaren 1960 t/m 1963 zijn de cijfers 1964 en 1965 vermeld met inbegrip van de kosten van straatverlichting. Mede door de limitering van het plaatselijk belastinggebied draagt de opvoering van de eigen inkomsten een min of meer gewrongen karakter. Dit blijkt o.m. uit de ontwikkeling van de opbrengst van de uitkeringen van de bedrijven (i960 - 100% - 1965 - 405$). De ontwikkeling van de eigen inkomsten sedert 1960 geven ons aanleiding tot de mening dat zoals hiervoor reeds opgemerkt, de grens van het mo gelijke op dit punt is bereikt. In het voorgaande is buiten beschouwing gebleven de inkomstenbron voor de gemeente in de vorm van normvergoedingen of doeluitkeringen. Dit is gebeurd, omdat de gemeente geen invloed heeft op de verruiming van deze inkomsten, terwijl deze middelen bovendien een bepaalde be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 243