gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Rubriek: eigendommen
Bijlage nr. 210
7 april 1965
V/5568
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het opdragen van een bindend advies tot vast
stelling van schadevergoedingen in verband
met het aangaan van transacties met de familie
Leijs en de fa.A.Leijs en Zonen te Breda.
In het onteigeningsplan Hoge Vucht II is ter onteigening aangexirezen een
terrein ter grootte van 1.87.70 ha, eigendom van de familie Leijs. Het
te onteigenen omvat een viertal woningen aan de Terheijdenseweg met
500 m2 ondergrond en een perceel boomkwekerijgrond ter grootte van
1.84.70. De te onteigenen grond is op de voor U ter inzage gelegde
tekening no. 54097 met gele kleur en gele kleur met arcering aangegeven.
Het te onteigenen is door de familie Leijs verpacht aan de firma A.Leijs
en Zonen, die ter plaatse een boomkwekerijbedrijf exploiteert.
Behalve de te onteigenen grond dient nog aangekocht te worden de op ge
noemde tekening in groene kleur aangegeven grond, die t.z.t. nodig is
voor de verbreding van de Terheijdenseweg.
Voor de schadevergoeding aan de pachters is uitgegaan van reconstructie
van het bedrijf van de pachters ter plaatse in die zin, dat van de fa
milie Leijs de op genoemde tekening met gele kleur, gele kleur met
arcering, groene kleur en groen en rood gearceerde grond wordt verwor
ven, waarna aan de fa. Leijs wordt overgedragen de op de onderhavige
tekening in groen en rood gearceerde en geel gearceerde grond alsmede
de rood gekleurde en met A en B gemerkte grond wordt overgedragen.
Over de vooromschreven transacties is noch met de familie noch met de
firma Leijs overeenstemming verkregen kunnen worden. Afwerking van de
transacties bij onteigening is niet mogelijk, omdat niet alle bij de
transacties betrokken grond in het onteigeningsplan konden worden begrepen.
Om uit de hierdoor ontstane impasse te geraken hebben wij aan de weder
partijen voorgesteld de voor het onteigeningsgeding aangewezen deskun
digen, Dr. S.J.Haaming, Ir. A.C.Korteweg en Dr. I.Rietsema, de schade
vergoedingen in verband met vooromschreven transacties bindend te doen
vaststellen. De afwikkeling kan daarna deels middels de onteigenings-
rechter deels via raadsbesluiten geschieden.
De wederpartijen zijn met de door ons voorgestelde regeling akkoord
gegaan.
Aangezien de opdracht tot het geven van een bindend advies tot de com
petentie van Uw raad behoort, mogen wij U voorstellen overeenkomstig