gemeente Br aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 231 Rubriek: maatschappelijk werk 4 mei 1965 OSS/5258 Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhoging van het geraamde subsidie over 1965 ten behoeve van het werk voor de huishoude lijke- en gezinsvoorlichting. Met betrekking tot het werk van de huishoudelijke- en gezinsvoorlichting heeft zich in 1963 een koerswijziging voltrokken. Een gevolg daarvan was dat de besturen van de nationale federatie en van de plaatselijke stichting uiteraard niet direct beschikten over aangepaste ervarings cijfers. Bovendien stond hun geen duidelijk beeld voor ogen van de groei der werkzaamheden. Thans heeft men voldoende inzicht in de situatie verkregen en kan een goed gericht beleid worden gevoerd. Vandaar dat onlangs door de natio nale federatie en de plaatselijke stichting herziene begrotingen 1964 werden ingezonden - welke in de vergadering van 24 maart j.l. Uw goed keuring verkregen - terwijl thans ook herziene begrotingen voor 1965 worden overgelegd. Van beide begrotingen kan worden gesteld dat daarin de in de herziene begrotingen 1964 neergelegde beleidslijn wordt doorgetrokken. De daar mee gepaard gaande uitzetting der begrotingen achten wij dan ook aan vaardbaar. De belangrijkste verschillen met de herziene begrotingen 1964 duiden wij hieronder nader aan. Bij de plaatselijke stichting zijn de personeelskosten 4.350,- lager geraamd hetgeen enerzijds veroorzaakt wordt door het wegvallen van twee "niet-benoemde" (naaileraressen 5.750,-) en-anderzijds door een verhoging van het honorarium voor losse krachten vanwege de uitbreiding van het aantal overige cursussen 1.400,-). De stijging van de post: inventariskosten, wordt voornamelijk veroor zaakt door de aanschaffing van 15 naaimachines, 1 koelkast, 1 gasfor nuis en enig meubilair. Deze aanschaffingen zijn noodzakelijk in ver band met aanpassing van de kwaliteit van het werk en om de spreiding van het werk over de gehele stad beter tot zijn recht te laten komen. Tenslotte menen wij thans reeds terug te moeten komen op ons aanvanke lijk oordeel, dat een part-time administratieve kracht voorshands niet nodig zou zijn. Uit nader overleg met het stichtingsbestuur is ons duidelijk geworden, dat de administratie dermate veelomvattend is, dat het niet langer verantwoord is voor de verzorging er van beslag te leggen op de tijd van de leidster.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 423