-3-
VRAAG
De heer Bayens zegt, dat op verschillende punten in de stad verkeers
lichten zijn aangebracht voor voetgangers. Hierbij is gebleken, dat
de tijd, gegeven voor het oversteken zo kort is (vooral voor bejaarden),
dat men nauwelijks de overkant van de straat of de weg kan bereiken.
Willen burgemeester en wethouders overwegen of deze tijd niet in rela
tie daarmede kan worden gebracht?
ANTWOORD
De betekenis van de groenfase voor voetgangers blijkt helaas - ondanks
de door de verkeerspolitie verstrekte folders - tot vele weggebruikers
nog niet voldoende te zijn doorgedrongen.Groen pretendeert slechts
starttijd te zijn voor de voetgangers. Wordt het licht rood en bevindt
men zich op de zebra, dan loopt men door tot het eerstvolgende - op
rood staande - voetgangerslicht. Dit laatste bevindt zich aan de over
zijde van de rijweg of - bij brede middenbermen - op de middenberm. Bij
rood licht mogen uiteraard geon voetgangers meer van het trottoir op
de zebra stappen. De tijd tussen begin voetgangersrood en begin groen
voor het rijverkeer van de door de voetgangers te kruisen richting is
de z.g. ontrulmingstijd. Alleen deze tijd - en niet de groenfase -
dient zo ruim te zijn, dat men de rijbaan kan oversteken. Dit is bij
alle installaties, welke voorzien zijn van voetgangerslichten, het ge
val. Bij het ontbreken van een middenberm kan de groenfase dus zeer
kort zijn; is er wel een middenberm, waarop een voetgangerslicht staat,
dan wordt de duur van de groenfase zodanig gesteld, dat de voorste
groep voetgangers de middenberm kan passeren. Het ongelimiteerd ver
lengen van de groenfase voor de voetgangers kan een ersntige belemme
ring voor het afslaand verkeer uit de dwarsrichting ten gevolge hebben.
Indien n.1. de voorste wagens niet tijdig het kruisingsvlak kunnen
verlaten, lopen de daarop volgende wagens de kans meerdere keren voor
hetzelfde verkeerslicht te moeten wachten.
Ook voor bejaarden leveren de voetgangerslichten geen onoverkomelijke
moeilijkheden op, omdat deze op de middenberm kunnen wachten en de rij
weg in twee keer kunnen oversteken.
VRAAG
De heer Bayens zegt dat de kx^estie van de tuinafscheidingen in de Hoge
Vucht daar nog wat rumoer heeft veroorzaakt. Het kan zijn, dat niet
iedereen artikel 105 van de bouwverordening kent, en misschien heeft
men de artikelen 13 en 14 van het huurcontract over het hoofd gezien.
Is het juist, dat alle afscheidingen, die afwijken van de door de
gemeente gemaakte (en toegestane), dienen te worden verwijderd? Is
het juist, dat de afscheidingen, die in andere wijken als clandestiene
bouwsels veel vroeger zijn aangebracht, successievelijk verwijderd
moeten worden? Zou het bij het verstrekken van het huurcontract niet
gewenst zijn duidelijk op de artikelen 13 en 14 te wijzen? De gemeente
streeft naar een uniforme regeling; men mag zeggen, dat genoemde wijken
strak en uniform zijn. Zou het mogelijk zijn, dat de gemeente enige
afscheidingen ontwerpt, die de uniformiteit geen afbreuk doen en waar
uit de bewoners een keuze kunnen maken.
ANTWOORD
I. Teneinde in de nieuwe woonwijken "Hoge Vucht" en aangrenzende
uitbreidingsplannen het bouwen zonder vergunning en de onorde
lijke toestanden, welke hierdoor dreigen te ontstaan, zoveel mo
gelijk tegen te gaan is door openbare werken, afdeling bouw- en
woningtoezicht, een onderzoek dienaangaande ingesteld.