-4-
Hierbij werden de betrokken bewoners er mondeling op gewezen, dat zij
door het plaatsen zonder vergunning van voortuinhekken, -afscheidingen
en overige bouwsels in strijd hebben gehandeld met de bepalingen van
de bouwverordening en dat betreffende het geplaatste een nader schrij
ven van de directeur van openbare werken zou volgen.
De bewoners van de betrokken panden hebben door het aanbrengen zonder
vergunning van voornoemde hekken, afscheidingen en bouwsels, gehandeld
in strijd met de bepalingen van de bouwverordening voor de gemeente
Breda, met name artikel 21 (bouwen zonder vergunning) en/of artikel
105 (welstandsbepaling), terwijl de bewoners van gemeentewoningen tevens
in strijd hebben gehandeld met het bepaalde in de artikelen 13 en 14
van het huurcontract, dat het oprichten van enig bouwsel zonder vooraf
gaande schriftelijke toestemming van de directeur van openbare werken
verbiedt.
II. Een ieder wordt geacht een algemeen geldend voorschrift als de bouw
verordening te kennen.Verder lijkt het ons overbodig de huurders van
gemeentewoningen apart en uitdrukkelijk op genoemde artikelen 13 en 14
van het huurcontract te wijzen.
III.Het is niet zo dat alle erfafscheidingen (in vóór- of achtertuin), die
afwijken van de door de gemeente gemaakte (in vóórtuinen: betonranden
en in achtertuinen: palen met glad draad en ligusterbeplanting) per se
ontoelaatbaar zijn. Bij de beoordeling zal worden gelet op de welstands-
eisen, derhalve op de vraag of de afscheiding harmonieert met bestaande,
toegestane, afscheidingen en met name het open karakter van het uitbrei
dingsplan onaangetast laat.
Rekening houdende met de omstandigheid dat velen in feite toch niet
op de hoogte zijn van de onderhavige voorschriften, zal aan hen die
in strijd hiermede afscheidingen en bouwsels hebben geplaatst, de ge
legenheid worden gegeven alsnog een bouwaanvrage in te dienen, waarop
dan een beslissing van ons college volgt. Hierdoor wordt bereikt dat
verantwoorde afscheidingen en andere bouwsels gehandhaafd kunnen blij
ven en geen standaardoplossingen behoeven te worden aangegeven. Bij een
afwijzende beschikking zal tot sloping moeten worden overgegaan. Het
geven van - enkele - standaardoplossingen, op zich reeds praktisch
ondoenlijk, zou de persoonlijke vrijheid in keuze o.i. te zeer beper
ken. Wel zullen, op advies mede van de welstandsadviseur, inzake de
maximaal toelaatbare hoogte der afscheidingen richtlijnen worden vast
gesteld.
IV.De toestanden, welke in andere woonwijken langzamerhand gegroeid zijn,
laten vaak ook veel te wensen over. Een uitgebreid onderzoek is daar
echter nog niet ingesteld. Op dit punt zullen wij nog overwegen wat
voor maatregelen te nemen. In duidelijk in het oog lopende gevallen
van clandestiene, storende bouw zal uiteraard voor ingrijpen dezer
zijds grond bestaan.
VRAAG
De heer van Loon zegt het volgende:
Bij de behandeling van de bouw van de ondergrondse parkeergarage in
de vergadering van 17 april 1963 heeft Uw college bij monde van de
voorzitter en de wethouder van openbare werken toegezegd:
a. dat de geprojecteerde weg verzonken zou worden aangelegd, waardoor
dus aan beide zijden van de weggedeelten van de kademuren voor het
gezicht bewaard zouden blijven;
b. dat met betrekking tot de vormgeving besprekingen aan de hand van