-7-
nota genomen was van ons voorstel, maar dat zij tot haar spijt niet
op de door ons gestelde conditie kon ingaan (bijlage lil).
In antwoord hierop heeft ons college medegedeeld, kennis genomen
te hebben van het standpunt van het bestuur en tot nader contact
te allen tijde bereid te zijn, indien het bestuur van N.A.C. de
wens daartoe te kennen geeft (bijlage IV).
De op 21 september 1939 tussen de gemeente Breda en de N.V. N.A.C.
afgesloten koopovereenkomst ligt voor U ter visie.
VRAAG
De heer Quadekker zegt, dat in het besluit staat, dat het totaal-gewicht
van het in een laadkist geborgen huisvuil niet meer dan ongeveer 1500
kg mag bedragen. Hij vraagt of dit verband houdt met het laadvermogen
van de auto of waarom dit gesteld is. Het lijkt hem vrijwel ondoenlijk
om hetgeen men in een laadkist wil deponeren eerst te gaan wegen.
Graag zou hij vreten waarom dit gesteld is, omdat men niet kan contro
leren wanneer men in overtreuing is.
ANTWOORD
Zowel auto als autohefkraan laten slechts een bepaald maximum-lastge-
wicht toe. Met enige veiligheidsmarge is daarom een maximum van 1500
kg voor de inhoud van de laadkist opgegeven; het stellen van een maximum
is onzes inziens in een belastingverordening noodzakelijk om bij over-
belading de dienstverlening te kunnen weigeren.
Het soortelijk gewicht van de te bergen afvallen is bij de gebruikers
ranlaadkisten als regel ongeveer wel bekend, zodat zij zelf zonder
weging het maximum in het oog kunnen houden.
VRAAG
De heer Vis wijst op de moeilijkheden welke men ondervindt als men
komende van de Baronielaan bij het viaduct aan de Graaf Hendrik III-
laan de rijksweg afslaat om de Graaf Hendrik III-laan op te rijden.
Er is daar geen invoegstrook en omdat links het viaduct is, is het
niet mogelijk onmiddellijk te zien of er ander verkeer nadert. Hij
verzoekt deze situatie nader te bezien. Een soortgelijke situatie
doet zich voor aan de andere zijde van het viaduct.
ANTWOORD
Juist ten gevolge van het doorvoeren van de taluds onder het viaduct
- waardoor een trapeziumvormige opening is ontstaan - heeft dit via
duct een grote openheid verkregen. Aan de voet van de afritten - dus
bij de punten waar men de Graaf Hendrik III-laan c.q. Willem van
Oranjelaan oprijdt - is het uitzicht naar de mening van ons college
dan ook voldoende. Bovendien heeft het verkeer op de Graaf Hendrik
III-laan/Willem van Oranjelaan voorrang op dat komende van de afrit
ten van de rijksweg, waardoor relatief de grootst mogelijke mate
van veiligheid in de gegeven situatie wordt bereikt.
Het maken van invoegstroken komt ons college voorshands niet nood
zakelijk voor wegens de geringe verkeersintensiteit van/naar de
Willem van Oranjelaan.