gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda, II Bijlage nr. 310 15 juni 1965 Voorstel van burgemeester en wethouders tot benoeming van een leraar in tijdelijke dienst aan de gemeentelijke technische school. Ter voorziening in de vacature van leraar in de elektrotechniek, ontstaan door het ontslag van de heer C.J.M.A. Meijer, dragen wij U ter benoeming in tijdelijke dienst voor; 1. de heer A.J.G.Houben, geboren 20-1-1940 en wonende te Sittard; 2. de heer P.J.Daane, geboren 28-11-1927 en wonende te Bergen op Zoom. Zij voldoen aan de door de wet voor benoeming gestelde eisen. Onze voorkeur gaat uit naar de onder 1 vermelde kandidaat. De benoeming ware te doen geschieden voor het tijdvak van 1 augus tus 1965 tot en met 31 juli 1966. Aan de benoeming zijn de voorwaarden te verbinden; a. dat de voordracht door de minister van onderwijs en wetenschappen wordt goedgekeurd? b. dat de benoemde voor de vervulling van de betrekking geneeskundig geschikt wordt bevonden. Het advies van de directeur, waarin het advies van de commissie van toezicht op het nijverheidsonderwijs is vervat, ligt ter visie in de raadzaal. Burgemeester en wethouders van Breda, Geuljans burgemeester, van den Dam secretaris. Noot Krachtens artikel 23, leden 1 en 2 van de nijverheidsonderwijswet worden de leraren der gemeentelijke nijverheidsscholen benoemd door de gemeenteraad uit een voordracht van benoembaren, welke is opgemaakt door burgemeester en wethouders, nadat de directeur, wiens advies wordt overgelegd, is gehoord. De voordrachten behoeven de goedkeuring van de minister van onderwijs en wetenschappen. Voorts is in artikel 8, lid 1 van de verordening, regelende de samenstelling en de werkkring der commissie van toezicht op de gemeentelijke nijverheidsscholen (gemeenteblad no. 391bepaald, dat de commissie van het nijverheidsonderwijs de raad en burgemeester en wethouders van bericht en advies dient omtrent alles wat met het nijverheidsonderwijs in verband staat. P/10144

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1965 | | pagina 602